Katholieke kerk van België excuseert zich bij metissen uit koloniale periode
De Belgische katholieke kerk excuseert zich bij de metiskinderen uit de koloniale periode voor de rol die katholieke ordes en instellingen speelden in de behandeling die deze mensen hebben ondergaan.
Dat heeft de Antwerpse bisschop Johan Bonny dinsdag namens de Belgische bisschoppen gezegd tijdens een colloquium in de Senaat over de metissenkwestie.
In Congo, Rwanda en Burundi was er onder Belgische voogdij geen plaats voor ‘halfbloeden’, geboren uit een koloniale blanke vader en een zwarte moeder. Blank en zwart moesten strikt gescheiden worden en metissen verstoorden die koloniale sociale orde. Moeders van metissen werden onder druk gezet om hun kinderen af te staan. De “kinderen van de zonde” kwamen dan in katholieke instellingen terecht, zoals dat van de Witte Zusters in Save, in Rwanda.
Eind jaren 50, toen de onafhankelijkheid in zicht kwam, werden de honderden kinderen in die instellingen overgebracht naar België, waar ze in weeshuizen of bij pleegouders terechtkwamen. Ze groeiden in België op, maar werden als buitenlanders beschouwd. Vaak hadden ze geen geboorteakte. Hun nationaliteit werd hen ontnomen, met alle problemen tot gevolg. Ze hadden geen banden meer met hun ouders of familie in Afrika, van wie ze zelfs de identiteit niet kennen.
Verenigingen van metissen vragen al langer dat de Belgische staat hun lijden erkent en acties onderneemt om bepaalde zaken goed te kunnen maken. Het colloquium in de Senaat, waarop verschillende aangrijpende getuigenissen te horen waren, moet daartoe bijdragen.
De Belgische kerk heeft in de Senaat zijn excuses aangeboden aan de metissen. De bisschoppen roepen alle katholieke instellingen in België, Afrika en Rome op om alle documentatie die ze in hun bezit hebben en die metissen kunnen gebruiken om ouders of afstamming in Afrika terug te vinden ter beschikking te stellen.
De overheid zelf zou hetzelfde moeten doen. Archieven uit de koloniale periode kunnen daarbij zeer nuttig zijn, zo bleek uit de getuigenis van Jaak Albert, een metis die dankzij die archieven na decennia de identiteit van zijn ouders én het bestaan van een onbekende broer ontdekte.
De slechte toegankelijkheid van de archieven is echter een probleem, onder meer door de jarenlange besparingen bij de federale wetenschappelijke instellingen, zei Sarah Heynssens. Zij deed jaren geleden voor het CEGESOMA, het studie en documentatiecentrum voor oorlog en hedendaagse maatschappij, een onderzoek naar “de kinderen van Save”.
De fracties in de Senaat die deelnamen aan het colloquium willen werk maken van een resolutie die de Belgische overheden moet aanzetten om de resterende problemen van metissen aan te pakken, hun leed te erkennen en werk te maken van officiële excuses.