Willem Staes
‘Internationaal kernwapenverbod? België wil start van onderhandelingen blokkeren’
Donderdag stemt de VN over een historische resolutie die een mandaat bevat om in 2017 onderhandelingen op te starten voor een nieuw internationaal verbodsverdrag op kernwapens. Verwacht wordt dat deze resolutie met een grote meerderheid zal worden aangenomen. ‘België bevindt zich echter in een select gezelschap dat de start van onderhandelingen wil blokkeren’, schrijft Willem Staes van Pax Christie. Hij lijst de uitdagingen op in zes vragen en antwoorden.
1. Waarom kernwapens verbieden?
Kernwapens zijn de enige massavernietigingswapens die nog niet door een internationaal verdrag verboden zijn, ook al hebben ze de grootste vernietigingskracht van alle massavernietigingswapens. Kernwapens kunnen onmogelijk voldoen aan de regels van het internationaal humanitair recht (in het bijzonder de principes van onderscheid, proportionaliteit en voorzorg) en vormen een acuut veiligheidsgevaar. Zolang kernwapens bestaan, is het risico op het intentioneel of accidenteel gebruik van kernwapens reëel. Dit zou catastrofale en langdurige humanitaire gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid, het milieu, het klimaat, de voedselproductie en de sociaaleconomische ontwikkeling. Het verbieden van kernwapens is daarom een humanitair imperatief.
‘Internationaal kernwapenverbod? België wil start van onderhandelingen blokkeren’
Een nieuw verbodsverdrag is geen revolutionaire stap en staat niet gelijk aan onmiddellijke volledige ontwapening. Het is een logische volgende stap in een gradueel proces dat leidt tot een toekomstige kernwapenconventie en volledige nucleaire ontwapening. Een verbodsverdrag stigmatiseert kernwapens en verhoogt zo de druk op de kernwapenstaten (die via grootschalige en dure moderniseringsprogramma’s van hun nucleaire arsenalen duidelijk maken niet geïnteresseerd te zijn in ontwapening) om volledig te ontwapenen. Zonder extra druk zullen de kernwapenstaten niet ontwapenen. Een verbodsverdrag heeft bovendien een onmiddellijke en concrete impact op de financiering van kernwapens, en is volledig in lijn met artikel VI van het non-proliferatieverdrag (NPT).
2. Heeft een verbodsverdrag wel zin zonder medewerking van de kernwapenstaten
Een nieuw verbodsverdrag is geen doel op zich maar een extra drukkingsmiddel en kan dus onderhandeld worden zonder medewerking van de kernwapenstaten. Dergelijke onderhandeling kan relatief eenvoudig zijn en zal niet elke complexe stap van alle landen op weg naar volledige eliminatie vaststellen (zie ook vraag 6: Hoe zou een kernwapenverbod eruit moeten zien?).
Het verbieden van kernwapens is dus niet hetzelfde als de onmiddellijke eliminatie van alle kernwapens, maar een nieuw vertrekpunt voor het bereiken van volledige ontwapening. Een verbod op kernwapens maakt het onderhoud en de ontwikkeling van kernwapens lastiger, ondermijnt de claim dat kernwapens een legitiem onderdeel kunnen vormen van veiligheidsdoctrines, en versterkt andere inspanningen voor nucleaire ontwapening.
Het anti-verbodskamp hinkte het afgelopen jaar ook voortdurend op twee gedachten: enerzijds benadrukten ze dat een verbodsverdrag “nutteloos” is en “geen enkele impact heeft”, anderzijds stelden ze dat een nieuw verdrag “gevaarlijk” is en oefenen ze hevige druk uit op kleinere landen om een nieuw verbodsverdrag niet te steunen. De kernwapenstaten en hun (Belgische) bondgenoten verduidelijken daarbij niet hoe een verbodsverdrag dat geen enkele concrete impact zou hebben ook gevaarlijk kan zijn. Bovendien: als een nieuw verdrag effectief geen enkele impact heeft, waarom investeren de kernwapenstaten dan zoveel diplomatieke energie in het voorkomen van zo’n verdrag?
De idee dat de internationale gemeenschap gewoon moet wachten totdat de kernwapenstaten bereid zijn hun kernwapens op te geven is daarentegen totaal onrealistisch. Dergelijke strategie heeft de afgelopen 46 jaar niet gewerkt, en er is geen enkele indicatie dat ze nu wel zou werken.
3. Zijn kernwapens niet noodzakelijk voor onze veiligheid?
Sinds 1945 is er veelvuldig sprake geweest van het bijna-gebruik (bewust of incidenteel) van kernwapens, en ontkwam de wereld tientallen keren op het nippertje aan een nucleaire ramp of oorlog. Militaire experts waarschuwen daarnaast voor diefstal of nucleaire cyberhacking door terroristen. Het gevaar op een nucleaire ontploffing met wereldwijde catastrofale humanitaire gevolgen is dus urgent en reëel. De enige manier om dit gevaar te vermijden, is het verbieden en elimineren van kernwapens.
‘Een nieuw verdrag dat kernwapens verbiedt, verhoogt de druk op de kernwapenstaten om te ontwapenen. Het verhindert zo dat niet-kernwapenstaten zich niet langer iets aantrekken van hun belofte om geen kernwapens te verwerven.’
Een nieuw verbodsverdrag is ook essentieel om een ineenstorting van het NPT en een nieuwe nucleaire wapenwedloop te vermijden. Steeds meer landen raken immers in toenemende mate gefrustreerd over het gebrek aan ontwapening van de vijf erkende kernwapenstaten. Deze laatsten beloofden in 1970 in het NPT om nucleair te ontwapenen en te onderhandelen over een nieuw internationaal verbodsverdrag op kernwapens. Andere landen beloofden in ruil geen kernwapens te verwerven. Van de beloftes van de kernwapenstaten kwam echter weinig in huis, tot groeiende frustratie van de niet-kernwapenstaten. “Als zij (de kernwapenstaten) hun deel van de deal niet nakomen, waarom zouden wij ons deel (verbod op verwerving van kernwapens) nog moeten nakomen?”, klinkt het steeds luider. Een nieuw verdrag dat kernwapens verbiedt, verhoogt de druk op de kernwapenstaten om te ontwapenen. Het verhindert zo dat niet-kernwapenstaten zich niet langer iets aantrekken van hun belofte om geen kernwapens te verwerven.
Voorstanders van kernwapens verwijzen naar de theorie van de “nucleaire afschrikking” (die stelt dat kernwapens nooit gebruikt worden omdat de andere partij weet dat ze dan zelf aangevallen wordt met kernwapens) om deze massavernietigingswapens te legitimeren. Deze theorie is echter al empirisch weerlegd: zo viel een coalitie van Arabische landen in 1973 Israël binnen, hoewel het duidelijk was dat deze laatste over kernwapens beschikte.
De idee van nucleaire afschrikking berust bovendien op een valse premisse. Een “beperkte” nucleaire oorlog (waarbij 0,5 procent van het wereldwijde nucleaire arsenaal gebruikt wordt) zou immers een wereldwijde ontwrichting van het klimaat en de voedselproductie tot gevolg hebben en iedereen treffen, inclusief het land dat de kernwapens inzet. De geloofwaardigheid van de dreiging om kernwapens in te zetten wordt zo grotendeels ondermijnd, aangezien dit zou neerkomen op een suïcidale actie.
4. Is het niet beter om te focussen op de “progressieve agenda” die België naar voren schuift?
België verzet zich tegen de start van onderhandelingen over een nieuw verbodsverdrag, en schuift in plaats daarvan een “progressieve benadering” naar voren als enige “realistisch” alternatief. Deze benadering is louter een recyclage van oude voorstellen die al meer dan twee decennia op tafel liggen en niet geïmplementeerd worden. Het “progressieve” kamp slaagt er niet in te verduidelijken waarom deze maatregelen nu wél geïmplementeerd zouden worden door de kernwapenstaten. België claimt “effectieve” en “realistische” voorstellen te doen, maar stelt enkel zaken voor die al bewezen hebben niet of onvoldoende te werken.?Het simpelweg herhalen van oude voorstellen, zonder een concreet stappenplan om deze op korte termijn te realiseren, is niet progressief of realistisch maar een conservatieve verankering van de status quo.
Over het nut van de specifieke maatregelen in de progressieve agenda bestaat weinig discussie, de vraag is vooral welke aanvullende initiatieven nodig zijn om te verzekeren dat deze maatregelen eindelijk gerealiseerd worden. Zonder extra druk op de kernwapenstaten zal dit niet gebeuren. Een nieuw verbodsverdrag biedt hiervoor de meest beloftevolle weg vooruit. Een verbodsverdrag is een noodzakelijk extra duwtje om ervoor te zorgen dat de “progressieve” voorstellen nu ook echt uitgevoerd worden, en is dus een noodzakelijk complement voor de progressieve agenda.
5. Wat met de nucleaire doctrine van de NAVO?
De NAVO stond doorheen haar geschiedenis lidstaten allerlei uitzonderingen, vrijstellingen en uitstel van implementatie toe rond het nucleaire beleid van de Alliantie. NAVO-lid Griekenland verwijderde begin jaren 2000 de Amerikaanse kernwapens van haar grondgebied, na bilaterale contacten met de Verenigde Staten. Denemarken, Noorwegen en Spanje staan in vredestijd geen kernwapens toe op hun grondgebied, terwijl IJsland en Litouwen de ontplooiing van kernwapens op hun grondgebied in alle omstandigheden verbieden. NAVO-landen als Nederland zullen zich wellicht onthouden bij de stemming over het opstarten van onderhandelingen over een kernwapenverbod.
‘Conventionele wapens zijn bovendien veel beter geschikt dan kernwapens om, in het onwaarschijnlijke geval van een aanval, het NAVO-grondgebied te verdedigen.’
België zegt dat een NAVO-land onmogelijk voorstander kan zijn van een kernwapenverbod, omdat de NAVO zonder kernwapens minder veilig zou zijn. De NAVO heeft echter geen kernwapens nodig om een overweldigende militaire conventionele afschrikkingscapaciteit te bezitten tegenover mogelijke rivalen. Alle NAVO-lidstaten samen geven meer dan dertien keer zoveel uit aan militaire uitgaven dan Rusland. Europese NAVO-landen spenderen nog steeds 3,5 keer meer aan militaire middelen dan Rusland. Conventionele wapens zijn bovendien veel beter geschikt dan kernwapens om, in het onwaarschijnlijke geval van een aanval, het NAVO-grondgebied te verdedigen.
‘Een kernwapenvrije wereld zal nooit realiteit worden als iedereen de kat uit de boom blijft kijken. Iemand moet de eerste stap zetten.’
Een kernwapenvrije wereld zal nooit realiteit worden als iedereen de kat uit de boom blijft kijken. Iemand moet de eerste stap zetten. Een verbodsverdrag verhoogt de druk op kernwapenstaten om concrete stappen richting kernwapenvrije wereld te zetten, wat kan leiden tot een algemene ontwapeningsdynamiek. NAVO-landen, die hoe dan ook over een voldoende conventionele afschrikking beschikken, moeten zelf die eerste stap durven zetten. Wachten totdat Rusland de eerste stap zet is vooral een excuus om niets te doen, en is de beste garantie op het behoud van een gevaarlijke en explosieve nucleaire status-quo.
6. Hoe zou een kernwapenverbod eruit moeten zien?
Een kernwapenverbod is een alomvattend verbod op het gebruik, bezit, ontwikkeling, productie, financiering, stationering en overdracht van kernwapens onder alle omstandigheden en op assistentie bij of aanmoediging van verboden handelingen. Het kernwapenverbod moet de volledige eliminatie van kernwapens verplicht stellen en moet voorzien zijn van een kader om dit doel te bereiken. Het verbod is niet nodig om specifieke maatregelen voor eliminatie vast te stellen. Ondertekenaars kunnen instemmen met relevante maatregelen en tijdlijnen als onderdeel van het implementatieproces (door middel van protocollen of andere passende juridische instrumenten). Het verdrag zou ook positieve verplichtingen voor staten moeten bevatten, zoals het waarborgen van de rechten van slachtoffers en overlevenden van kernwapens, de benodigde maatregelen tegen de schade in de getroffen gebieden en het verstrekken van internationale samenwerking en bijstand om de verplichtingen van het verdrag na te kunnen gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier