Zuhal Demir
‘Ik ben alles geworden wat Turkije niet wou’
Staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA) legt uit waarom ze afstand doet van haar Turkse nationaliteit. ‘Het is onverenigbaar geworden met de vrouw die ik geworden ben. En met de job die ik mag uitvoeren.’
Turkije zal voor altijd het land van vakanties blijven. Het verre land dat me als ongeduldig kind in de auto eindeloos ver weg leek. Maar ook het land dat veel beloftes invulde. Een land van ongeziene schoonheid. Een land waar mijn ouders – en met hen wij kinderen – thuis leken te komen. Waar de mijnwerker even koning kon zijn en iedereen hem begreep en toelachte. Het land waarvan de taal mijn eerste taal was. Hoe vreemd die taal ook leek in de wereld buiten mijn kinderbubbel, het was de mijne.
Ik ben alles geworden wat Turkije niet wou.
Turkije was altijd het land dat ook in België nooit veraf was en via de televisie alomtegenwoordig bleef. Het wachtte me iedere dag weer op na school. Alsof de voordeur een grenspost was. Het land van de vergeelde zwart-witfoto’s van overleden familieleden op de kast. Mijn land ook: toch als je het paspoort in diezelfde kast mocht geloven.
Ik was er niet geboren, maar mijn ouders gaven mijn geboorte aan bij de ambassade en ik kreeg het Turks burgerschap cadeau. Turkije en ik. Zo logisch was dat. Het land dat deel uitmaakt van wie ‘ik’ ben. Dat land.
Maar Turkije was ook het land dat mijn ouders van op duizenden kilometers afstand in zijn greep hield. Het land dat hen er toe aanzette om in Vlaanderen hun kinderen in het Turks op te voeden, terwijl ze zelf Koerdisch met elkaar praatten en praten. Het land dat hen tot in Genk belemmerde om vrij Koerdisch te zijn. Alsof het een ziekte was die er moest uitgroeien in een volgende generatie, of die daarna.
Een land dat geen liefde koesterde voor die andere identiteit die ik bij de geboorte meekreeg, maar waarvoor geen paspoort bestaat. Een identiteit die ik stiekem moest samen sprokkelen, ondanks Turkije en ook ondanks mijn geïntimideerde ouders.
We zijn uit elkaar gegroeid, Turkije en ik. En we blijven het doen.
We zijn uit elkaar gegroeid, Turkije en ik. En we blijven het doen. Ik ben een Vlaamse vrouw geworden met trotse, Koerdische roots. Alles wat Turkije niet wou. Ik heb hier gestudeerd, geleefd, de liefde gevonden bij een Vlaamse man. Ik heb de kans gekregen om hier te groeien en aan politiek te doen. Dit is thuis genoeg. Vlaanderen heeft mij geadopteerd en ik Vlaanderen. Het klikt.
Het Turkse paspoort, als het nog ergens ligt, heeft zijn houdbaarheidsdatum ruimschoots overschreden.
Het Turkse burgerschap is onverenigbaar geworden met de vrouw die ik geworden ben.
Turkije zal voor altijd deel uitmaken van mijn identiteit, maar het burgerschap krijgt het nu terug. Ik wil het niet meer. Zelfs niet als souvenir . Het is onverenigbaar geworden met de vrouw die ik geworden ben. En met de job die ik mag uitvoeren. Een regeringslid kan geen twee heren dienen. Ik heb het paspoort niet gevraagd, maar vraag nu wel om het terug te kunnen geven. Hier scheiden onze wegen.
Een mooi afscheid is het niet geworden. Iets meer dan 37 jaar na mijn geboorte is mijn Koerdische identiteit Turkije nog steeds een doorn in het oog. Maar anders dan mijn ouders, hebben de tentakels van Ankara met niet in hun greep.
Eén nationaliteit, vele lagen identiteit. Bevalt me prima. Het ga je goed Turkije. Ik hoop weldra beter dan nu.
Ik schreef deze opinie vlak na het Turkse referendum waarna ik de procedure om afstand te doen van mijn Turkse nationaliteit heb opgestart. Ik heb tot dan gewacht om niet meer olie op het vuur te gooien. Het is blijven liggen om tal van redenen. Vandaag wil ik het alsnog kwijt na het interview in De Morgen van zaterdag.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier