Huisvestingscrisis dreigt voor niet begeleide minderjarige vreemdelingen
Het Platform Kinderen op de Vlucht vreest na de opvangcrisis in 2015 nu een huisvestingscrisis voor niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV).
Op een persconferentie sprak het platform zijn bezorgdheid uit over de knelpunten, maar gaf het ook meteen zijn aanbevelingen mee.
In de komende jaren wordt er in België een uitstroom van 1.500 tot 2.000 NBMV’s verwacht. Maar die jongeren dreigen geconfronteerd te worden met problemen bij het vinden van een betaalbare woning om op een zelfstandige manier te leven.
Het hoofdprobleem is het schrijnend tekort aan betaalbare woningen in de Belgische grootsteden. En dan Brussel in het bijzonder, waar veel van de NBMV’s kiezen om te leven en school te lopen. In de hoofdstad zijn er namelijk 15.000 tot 30.000 leegstaande en ongebruikte woningen. Terwijl er meer dan 40.000 personen ingeschreven staan op de wachtlijst voor sociale woning, waar de wachttijd tot 10 jaar kan oplopen.
De knelpunten voor het vinden van een woning breidden zich verder uit dan het tekort aan woningen, want de NBMV’s zijn ook afhankelijk van hun te korte opvangtraject, de huisbazen, vormen van discriminatie en de maatschappelijke hulpverlening.
Het Platform Kinderen op de Vlucht ijvert daarom met eigen aanbevelingen voor verschillende oplossingen op korte termijn. De maatregelen moeten drie vormen aannemen om het vinden van een woning voor een niet begeleide minderjarige vreemdeling te vergemakkelijken.
Ten eerste is het grote tekort aan betaalbare woningen, maar vooral het grote aantal leegstaande woningen, een doorn in het oog van het Platform. Het roept de gewesten daarom op om enerzijds nieuwe sociale woningen te bouwen en anderzijds de leegstaande gebouwen te recupereren. Daarnaast wil het ook dat de gewesten het ombouwen van ongebruikte kantoren tot sociale woonvesting vergemakkelijken.
Een tweede pijler is de toegang tot huisvesting. Nog te vaak weigeren huisbazen te snel NBMV’s vanwege hun origine, huidskleur, godsdienst en economische situatie (OCMW-steun). Huisbazen moeten beter gesensibiliseerd en geïnformeerd worden over de situatie van NBMV’s. Zo weten veel huisbazen niet eens dat minderjarigen een huurcontract mogen tekenen. Het Platform ontwierp zelf al een flyer om uit te delen aan huisbazen.
De OCMW-steun die de jongeren krijgen is bovendien vaak niet voldoende om rond te komen met de huidige huurprijzen. Wanneer een NBMV intrek neemt in een studentenkot of gedeeld appartement wordt die bovendien niet meer als alleenstaand, maar als samenwonend beschouwd en zakt de maandelijkse uitkering van 867,40 euro naar 578,27 euro. Het Platform vraagt een uitzondering op deze regel en hoopt op een wetswijziging waardoor NBMV’s die in een gemeenschapshuis wonen met mensen die ze eigenlijk niet kennen, hun voordelen niet verliezen.
Een derde en laatste obstakel is het opvangtraject van de NBMV’s. Dat wordt steeds korter, waardoor sommige kinderen al op de leeftijd van 16,5 jaar als zelfstandig genoeg beschouwd kunnen worden en aan hun lot overgelaten worden.
De derde en laatste fase, de begeleiding naar autonomie, loopt bovendien niet meer verplicht tot de leeftijd van 18 jaar en eindigt vaak wanneer de NBMV er nog niet klaar voor is. De hulporganisatie wil dat de opvang opnieuw doorloopt tot de leeftijd van 18 en verder in wat een vierde fase zou worden. De derde fase wordt georganiseerd door de Lokale Opvanginitiatieven (LOI’s) en andere vzw’s, maar nu al is er een plaatsgebrek voor een adequate begeleiding. Investeringen van op alle beleidsniveaus zijn dus dringend nodig over de hele lijn, stelt het Platform Kinderen op de Vlucht.