Jan Nolf
Hoge Raad voor de Justitie: de ene blunder na de andere
De Hoge Onraad van Justitie doet er alles aan om haar bijnaam in de wandelgangen eer aan te doen. De benoemingsmolen draait lustig voort, alle lippen worden stijf op elkaar gehouden, hoogdravende beloftes van transparantie ten spijt.
Donderdag aanstaande zit de Kortrijkse barones en senaatsvoorzitster de Béthune niet de senaat, maar het Bureau ervan voor, samengesteld uit afgevaardigden van alle politieke partijen. Het wordt de eerste echte discussie over de samenstelling van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) waarin de Senaat blunder op blunder herhaalt, zowel politiek als juridisch.
De Libre Belgique van 26 september besteedde twee volle bladzijden aan het ontluisterend verhaal over het staatsschandaal van de her-politisering van justitie dat u op 17 september 2013 al in Knack las.
Manuell Cadelli, voorzitter van de Franstalige magistratenvereniging Association Syndicale des Magistrats (ASM) deed in La Libre een oproep aan alle magistraten om “zich zonder vrees of scrupules te verzetten tegen alle politieke pogingen om justitie (opnieuw) in te palmen. Magistraten moeten individueel en als groep, ongecomplexeerd hun recht op onafhankelijkheid en beroepsethiek opeisen als garantie voor de rechtzoekende”.
De Libre Belgique had het over een “dodelijke opinie” van uw justitiewatcher die de HRJ vergeleek met de Costa Concordia waarvan kapitein en bemanning het gevaar van de klippen evenmin op tijd wilden inzien.
Sinds de eerste berichten over de onwettelijke samenstelling van minstens het Franstalig college van de HRJ en de juridische diagnose van professor Englebert in het tijdschrift Avocats.be blijft er geen schijn van twijfel meer over dat de senaat wel degelijk een brutale inbreuk pleegde op de essentiële regel van art 259bis-2,§2 Gerechtelijk wetboek dat voorziet dat per taalcollege minstens 5 leden niet-magistraten verkozen moeten worden uit de kandidaten die voorgedragen werden door de Balie of de universiteiten.
De vergelijking van het senaatsdocument 5/1649/1 van 19 april 2012 (de kandidatenlijst) met het verkiezingsresultaat van de senaat op 28 juni 2012 (senaatsdocument 5-69) volstaat: slechts 3 in plaats van 5 verkozenen beantwoorden aan die verkiesbaarheidsvoorwaarden.
Het gaat overigens niet om een loutere cijferkwestie: bij de parlementaire voorbereiding van 1999 (in de nasleep van de Witte Marsen na Dutroux) werd die regel omschreven als het ‘minimum minimorum’ om te vermijden dat de politiek een discreet beroep zou doen op niet-magistraten om de partijpolitieke agenda in de HRJ te sturen, vooral in verband met benoemingen.
In een vrije tribune van 4 oktober jl. in La Libre maant HRJ-lid Didier Pire de proteststemmen hautain tot “kalmte” aan.
Onder de autoritaire titel “Politisation du CSJ ? On se calme…” voert advocaat Pire een intentieproces op alsof het integendeel de proteststemmen zijn die de democratisering van justitie in de weg zouden staan. Pire werpt zich op als de verdediger van de “onbetwistbare grondwettelijke legitimiteit van de tussenkomst van de senaat”. Advocaat Pire volgde nochtans een opmerkelijk parcours: van 2004 tot 2007 kabinetsmedewerker van toenmalig minister van Justitie Onkelinx(PS), en direct daarna in 2008 een eerste keer verkozen in de HRJ. In 2012 raakt hij er opnieuw in verkozen na een rode broedertwist in de Luikse PS die toen nog gearbitreerd werd door PS-voorzitter Thierry Giet – ondertussen zelf in het Grondwettelijk Hof geparachuteerd…
Geen woord, in het werkstuk van deze ex-cabinettard en thans lid van de HRJ-benoemingscommissie, over de wel heel vreemde verkiezing van Michèle Loquifer tot HRJ-voorzitter voor 2014-15 én voorzitter van de Franstalige benoemingscommissie.
HRJ-voorzitter Loquifer, echtgenote Busquin (ex PS-voorzitter, ex-minister en ex Europees commissaris) is ondertussen geschorst uit de HRJ sinds haar inverdenkingstelling wegens schriftvervaling en gebruik van valse stukken. De feiten dateren van tijdens haar (ook al omstreden) voorzitterschap van de Nijvelse rechtbank van eerste aanleg maar waren al voor de HRJ verkiezing ruim bekend (o.a. de Knack opinie van uw justitiewachter van 12 september 2012, paginagroot hernomen in De Juristenkrant van 26 september 2012).
Wat al erg was, verergerde verder
Na de eerste berichten in L’Avenir wees de Senaat in een persmededeling van 2 juli de onwettigheid van haar stemming naar het rijk der fabels. Het luidde simpelweg dat de beslissing met 2/3 van de senatoriale stemmen genomen was, zoals de wet het voorschrijft. Dàt is er nog maar aan te kort.
Inderdaad hebben eminente juristen-professoren van alle partijen zoals Danny Pieters (NV-A), Rik Torfs (CD&V) en Francis Delpérée (CDH) bij hun stemming inderdaad glansrijk artikel 259bis-2,§2 Gerechtelijk Wetboek “vergeten” toe te passen. Waarom ? Vraag het hen zelf misschien eens.
Op die bewuste 28 juni 2012 hebben ze overigens ook gestemd voor hun collega, professor Paul Van Orshoven, die nu net uit de HRJ ontslag genomen heeft (Knack opinie van 4 oktober jl.). Ook deze eminente jurist aarzelde toen niet om in de onwettelijk samengestelde HRJ te zetelen (en aan de stemming voor Loquifer deel te nemen). Hij bleef ook in de HRJ zetelen toen die in haar perscommunique van 2 juli nog alle problemen ontkende.
Het ergste is dat senaatsvoorzitter de Béthune – nochtans ook een juriste – nu haar Guldensporenslag poogt thuis te halen.
Eindelijk toch aan de mouw getrokken door een in paniek verzeilende HRJ zal ze – volgens een interne nota – op donderdag 10 oktober aan het Bureau van de senaat voorstellen dat de situatie “sedertdien rechtgezet is” . De rector van de UCL zou in een brief van 4 juli 2012 (of 2013 ?) bevestigd hebben dat twee niet voorgedragen kandidaten “wel degelijk de steun van de universiteit hadden gekregen”.
Het wonderbare goede nieuws dat welwillend uit de hemel komt gevallen roept echter nieuwe vragen op.
Dit ‘nieuw feit’ duikt immers niet spontaan op. Meer dan één is benieuwd waar de plotse en haastige beslissingsvorming van deze universiteit intern te lezen zou staan en wie er aan de bel trok.
Ondertussen concentreert de verdedigingslijn van Senaat en HRJ zich helemaal niet op de politieke ethiek maar op de eng-juridische legaliteit van de in het afgelopen jaar gebeurde benoemingen.
De HRJ werd hier zo ongerust over dat zij – nochtans met veel fijnbesnaarde juristen bevolkt – zelf de ongebruikelijke stap zette om over die heikele kwestie … een advocatenkantoor te raadplegen. Dat wordt wellicht een dure grap.
Ondertussen draait de benoemingsmolen lustig voort en worden alle lippen stijf op elkaar gehouden, hoogdravende beloftes van transparantie ten spijt. De Hoge Onraad van Justitie doet er dus alles aan om haar bijnaam in de wandelgangen eer aan te doen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier