Hoeveel uitwijzingsbevelen worden effectief uitgevoerd? Kabinet-Francken liegt over cijfers
Volgens staatssecretaris Theo Francken steeg het aantal uitgevoerde uitwijzingsbevelen onder zijn voogdij van 20 naar 40 procent. Hij deed die uitspraak al tweemaal. Maar ze klopt niet.
Ze vormen in zeker zin het sluitstuk van een succesvol asielbeleid: de uitwijzingsbevelen, of – in meer ambtelijke termen – bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV). Wie na een asielaanvraag nul op het rekest krijgt, wordt door zo’n BGV gedwongen om het land te verlaten. Erg vaak worden die bevelen echter aan de laars gelapt: asielzoekers duiken dan onder, gaan aan de slag in het zwartwerkcircuit, of belanden op straat.
Dat eist een zware menselijke tol, en precies daarom is de verhouding van effectief uitgevoerde uitwijzingsbevelen een graadmeter voor het asielbeleid: het geeft een sterke indicatie van hoe goed de regering en haar diensten erin slagen enkel die mensen in ons land te laten die het recht hebben hier te verblijven.
Onder staatssecretaris Theo Francken zelf is flink wat in het werk gesteld om die belangrijke cijfers op te trekken. Tenminste, dat zei Francken zelf, in een interview met Trends. ‘Klopt het dat slechts 20 procent van de uitwijzingsbevelen wordt uitgevoerd in België?’ luidt de vraag. Waarop de staatssecretaris antwoordt: ‘We zijn gestegen van 20 naar 40 procent. Dat is nog altijd een buis, maar we werken eraan.’
Die glansrijke verdubbeling is echter niet te vinden in de cijfers die gepubliceerd worden door de Europese Commissie. In een rapport van 16 mei 2018 wordt de Belgische ‘return rate‘ in 2017 berekend op 16,3 procent, nog niet de helft van wat Francken zelf aangeeft. In 2016 ging het om 20,96 procent, het jaar ervoor om 17,88 procent.
Ter vergelijking: in 2014, het jaar waarin Michel-I de regering-Di Rupo afloste, werd afgeklopt op 14,9 procent. Sinds het einde van de vorige legislatuur tekent zich dus een stijging af van 14,9 naar 16,3 procent.
Wat verklaart het verschil tussen de cijfers van Francken en die van de Europese Commissie? Europa krijgt haar cijfers van Eurostat, zeg maar het Europese statistiekbureau, dat op zijn beurt de informatie ontvangt van de Belgische asieldiensten. Maar belangrijk is wat er precies geteld wordt. Volgens Theo Francken bevatten de Europese tabellen enkel ‘derdelanders’: dat wil zeggen, enkel mensen die niet onder de Dublinverordering teruggestuurd worden naar de Europese lidstaat waar ze voor het eerst geregistreerd werden. Wie zelfstandig terugkeert, zou volgens Francken ook niet meegeteld worden.
Ten slotte worden, aldus de staatssecretaris, ook mensen dubbel geteld. Wie een eerste uitwijzingsbevel negeert, kan immers nog een tweede of een derde bevel krijgen. Opnieuw hangt het er maar van af wat geteld wordt. Francken rekent enkel het eerste bevel mee, terwijl Eurostat volgens hem alle bevelen aan eenzelfde persoon optelt.
Dat laatste klopt in ieder geval niet, of niet helemaal. De informatie bij de Eurostat-databank geeft duidelijk aan dat ‘elke persoon slechts een keer geteld wordt in de referentieperiode’. (Onduidelijk is wat de referentieperiode precies is. Vermoedelijk gaat het om een jaar. Het kan dus dat personen meerdere keren geteld worden als ze over de jaren heen verscheidene BVG’s kregen. Maar meerdere bevelen binnen hetzelfde jaar worden dan niet geteld.)
Feit blijft dat er een fundamenteel verschil zit in beide berekeningswijzen. Om de bewering van Francken te toetsen, vroegen we daarom de aantallen op bij zijn woordvoerster Katrien Jansseune. Voor 2017 gaat het om ongeveer 26.050 bevelen om het grondgebied te verlaten, en zo’n 11.070 vertrekkers (exacte cijfers kon de woordvoerster niet geven). Dat komt neer op zo’n 42,5 procent.
En de jaren daarvoor? Die cijfers blijken niet beschikbaar: 2017 was immers het eerste jaar waarvoor de berekening werd gemaakt volgens de criteria die het kabinet-Francken zelf naar voren schuift, aldus de woordvoerster. Ze kon ze wel opvragen bij de Dienst Vreemdelingenzaken, maar daar konden de cijfers dan weer niet meteen gegeven worden omdat zij die berekeningsmethode niet hanteren.
Er is dan ook geen sprake van een stijging, aldus het kabinet-Francken, het gaat enkel om een andere berekeningsmethode dan voordien. De bewering in Trends – dat het aantal uitgevoerde BVG’s onder Francken gestegen is van 20 naar 40 procent – is het gevolg van ‘foute informatie’, ‘doorgegeven door een onervaren medewerker met niet zoveel kennis ter zake’, zegt Jansseune.
Maar die verklaring klopt niet: Francken deed in september 2016, in een interview met L’Echo, namelijk al krak dezelfde bewering : ‘Quand j’ai pris mes fonctions, le suivi des ordres de quitter le territoire n’était que de 20%, on est aujourd’hui à 40%.’ Berust de fout in Trends dan enkel op een ongelukkig voorval met een onwetende medewerker? Of gaat het hier om structurele miscommunicatie?
Bovendien beweerde de woordvoerster dat ze geen cijfers hadden van voor 2017, terwijl Francken dus al in 2016 van de stijging gewag maakte. De stelling in L’Echo moet dan gebaseerd zijn op beschikbare cijfers uit 2015. Ook hier zit dus een kink in de kabel.
Toen we Jansseune confronteerden met het eerdere interview, gaf ze geen verklaring, maar beloofde ze achter de cijfers aan te gaan. Drie weken en verscheidene telefoontjes later zijn die nog steeds niet beschikbaar. We legden de vraag ook voor aan Laurent Mutambayi, de Franstalige woordvoerder van Francken, en aan de kabinetsmedewerker die de foute informatie aanleverde. Van hen kregen we evenmin antwoord.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier