Al sinds 2000 speurt financieel journalist Ludwig Verduyn naar de superrijken van ons land. Het resultaat is een website met de 500 rijkste Belgen. Vanaf 25 miljoen euro bent u er welkom.
De brouwerijfamilies van AB InBev staan al jaren boven aan Ludwig Verduyns lijst van rijkste Belgen. De ereplaatsen gaan naar gewezen staalboer Albert Frère en de families Colruyt. De sterkste stijger is de alomtegenwoordige Marc Coucke, met een geschat vermogen van 1,3 miljard euro.
Hoe stelt u deze lijst samen?
LUDWIG VERDUYN: Op basis van publieke gegevens. Ik vraag de balansen op van hun bedrijven, lees de mededelingen over hen in het Belgisch Staatsblad, en hou ook rekening met hun eigen verklaringen.
Zijn er grote wijzigingen in de lijst sinds u ermee begon?
VERDUYN: Ik schat dat een kwart van de lijst veranderd is. Economieprofessor Jef Vuchelen (VUB) zei ooit dat een land pas een echt liberaal economisch en maatschappelijk beleid heeft als er voldoende nieuwkomers en afvallers zijn op zo’n lijst.
Wat zijn de belangrijkste tendensen?
VERDUYN: De superrijken van vroeger zaten in bedrijven die aan massaproductie deden. Ze reden rond met zo veel mogelijk vrachtwagens, om maar iets te zeggen. Maar omdat de winstmarges daar niet zo groot meer zijn, schakelen velen over naar producten met een grotere toegevoegde waarde en richten ze zich op kleinere en nieuwere afzetmarkten met grotere marges. Een mooi voorbeeld daarvan is de familie Maselis (geschat vermogen: 43,5 miljoen euro, plaats 336 in de top 500, nvdr.). De onderneming transformeerde zich van een veevoederbedrijf tot een specialist in gezonde voeding.
Vlaanderen kent verbazend veel superrijken.
VERDUYN: Dat klopt. Ik ontdek er elke week nieuwe. Sommigen worden aangedragen door lezers van mijn website, en er zijn zelfs Vlamingen die zich spontaan melden. Ze doen dat bijvoorbeeld omdat ze met correcte cijfers in de lijst willen staan. Het is ook al gebeurd dat een rijke mij zelf en ten onrechte vroeg om op de lijst te komen. Maar dat kan pas als ze kunnen bewijzen dat ze goed zijn voor minimaal 25 miljoen euro, of 1 miljard frank. Het taboe over rijkdom wankelt, merk ik.
Toen u begon, kreeg u nochtans veel tegenwerking.
VERDUYN: Dat komt omdat ik aan 200 rijke Belgen een aangetekende brief had geschreven waarin ik mijn plan uiteenzette en hun medewerking vroeg. Ik kreeg prompt 180 brieven terug van advocaten met het dreigement dat ik aansprakelijk zou worden gesteld bij fouten. Er is tot op heden geen énkele rechtszaak van gekomen.
Ze vreesden ook dat uw lijst criminelen op slechte gedachten zou kunnen brengen.
VERDUYN: Ik denk niet dat dieven mijn lijst nodig hebben om te zien wie rijk is.
Zijn er nog veel verdoken superrijken die u nog niet kent?
VERDUYN: Dat zal wel, maar het is moeilijk in te schatten hoeveel het er precies zijn. Door het opheffen van het bankgeheim in steeds meer landen, en door de aandacht voor Luxleaks en de Panama Papers zie je verborgen vermogens steeds meer boven water komen.
Dat gebeurt onder meer bij het regelen van de bedrijfsopvolging en successie?
VERDUYN: Een goed voorbeeld daarvan is de familie Delcroix, bekend van het autobandenbedrijf Deldo. Omdat stichter Jozef de leiding van zijn bedrijf overdraagt aan de kinderen, heeft hij het kluwen van negentien verschillende vennootschappen gestroomlijnd tot één holding, Delcrinvest. Daardoor bleek zijn geschatte vermogen in één klap te zijn verdubbeld tot 653 miljoen euro, goed voor plaats 27 in de top 500.
Hoe zullen de mensen op uw lijst reageren wanneer er een vermogensbelasting wordt ingevoerd?
VERDUYN: Het is een moeilijk dossier. Ik weet dat sommigen niet tegen een eenmalige aanslag zijn, maar de vraag is hoe de overheid dat zal organiseren.
De grootste hindernis is het ontbreken van een vermogenskadaster: de overheid heeft eigenlijk geen zicht op die vermogens. Ik ben er zeker van dat in talloze kluizen een schat aan kunstwerken verborgen zit. Het zal veel tijd, veel moeite en vooral veel geld kosten om zo’n kadaster op te stellen en om een vermogensbelasting te innen.
Wat moet de overheid dan wel doen?
VERDUYN: De rijken wantrouwen de overheid. Dat wantrouwen zal alleen maar toenemen door een vermogensbelasting. Er zit heel veel cash in de kleine en middelgrote Vlaamse bedrijven. Dat blijft onder de radar, en door het wantrouwen treuzelen ondernemers om hun geld te investeren in de economie. De overheid kan het vertrouwen herstellen door álle bedrijven rechtvaardig en uniform te belasten. Dat zal meer opbrengen dan een vermogensbelasting.
DOOR MICHEL VANDERSMISSEN