B Plus
Het confederalisme van de N-VA: gewogen en te licht bevonden
B Plus, dat pleit voor een federaal, solidair en efficiënt België, hield het confederalisme van de N-VA gedetailleerd onder de loep en bestempelt het als ‘antidemocratisch, anti-solidair, utopisch en onrealistisch’. ‘Met andere woorden: gewogen en te licht bevonden.’
Onder het motto ‘Verandering voor vooruitgang’ werd tijdens het N-VA-congres in februari van dit jaar het ideaalbeeld van het België van morgen met grote trom wereldkundig gemaakt: een ingrijpende institutionele wijziging die het huidige federale België omvormt tot een confederatie, waarin Vlaanderen en Wallonië volle ‘eigenaar’ worden van alle bevoegdheden. Voor deze partij de enige uitweg om uit de institutionele, communautaire en economische impasse te geraken die ons land momenteel kent.
Het confederalisme van de N-VA: gewogen en te licht bevonden
Naast het confederaal model omvat het toekomstbeeld van de N-VA ook een aantal voorstellen in andere domeinen die zeker hun ‘merites’ hebben en aandacht verdienen. Het institutionele luik van het voorstel bevat daarentegen heel wat hiaten waardoor de invoering van dit model in zijn totaliteit als antidemocratisch, anti-solidair, utopisch en onrealistisch beoordeeld wordt. Met andere woorden: gewogen en te licht bevonden.
Confederatie geeft burger geen enkele rechtstreekse inspraak
Er bestaan heel wat verschillende interpretaties (juridische en andere) van het begrip ‘confederalisme’, maar één ding is toch duidelijk: in een confederatie heeft de burger geen enkele rechtstreekse inspraak op het beleid.
De samenwerking tussen de verschillende onafhankelijke staten wordt geregeld in een grondverdrag, boven de hoofden van de burger. Alle macht gaat uit van de onafhankelijke staten die samen de confederatie vormen. Beslissingen die op het confederaal niveau unaniem moeten genomen worden, binden enkel de staten en niet de burgers. Daardoor ontstaat er een gigantisch democratisch deficit, één van de voornaamste zwakke punten van het model en dit verklaart dan ook waarom confederaties snel uit elkaar vallen of uitgroeien tot een federale staat.
Gegronde twijfels door radicale karakter
Het radicale (revolutionaire) karakter van het voorstel en het aantal elementen dat nog moet geverifieerd en/of becijferd worden (voorstellen rond Brussel, de stelling dat op 25 jaar tijd de staatsschuld kan weggewerkt worden, de financiering van de confederale bevoegdheden met de inkomsten van de BTW en accijnzen, het behoud van de welvaart van de burger…) maken dat er over dit model nog heel wat gegronde twijfels bestaan over de politieke en financiële haalbaarheid.
De onrust die de invoering van dergelijk model op de financiële markten zal teweeg brengen en de onvermijdelijk vele jaren van interne politieke spanningen zullen ongetwijfeld een zware hypotheek leggen op de welvaart van de burger.
Vaag omschreven beleidsdomeinen
Bovendien zijn bepaalde beleidsdomeinen zeer vaag omschreven of worden ze afgeschoven naar internationale (Europese) instellingen. Moedwillig? Of heeft men er geen oplossing voor? Frappante voorbeelden hiervan zijn de bevoegdheden van de Duitstalige Regio, Defensie en de controle van het Luchtverkeer.
Uniek in de wereld: de opdeling volgens taal
Het bestaan van twee verschillende democratieën in ons land en de N-VA als ‘verdediger van de hardwerkende Vlaming tegenover de luie Waal die de sociale zekerheid misbruikt’ waardoor het onmogelijk wordt om nog in één land samen te leven, zijn de geliefkoosde thema’s die de N-VA onophoudelijk hanteert om de invoering van het confederalisme in ons land te rechtvaardigen. Dat de opdeling gebaseerd is op de taal (een unicum in de wereld), dat de partij volop gaat voor een nationalistische, donkerblauwe Vlaamse staat zonder socialisten en groenen en dat dit gepaard gaat met een afbraak van de solidariteit, wordt natuurlijk in alle toonaarden ontkend.
Splitsen maakt niet altijd efficiënter
Het splitsen van bevoegdheden (en van een land) leidt niet altijd tot grotere efficiëntie en meer besparingen, zoals de N-VA beweert.
Door het invoeren van het confederaal model opteert de N-VA onder meer voor een splitsing van politie en brandweer, de sociale zekerheid, het verkeersbeleid en de spoorwegen, wat ongetwijfeld tot nog meer complexe structuren zal leiden. In sommige domeinen vervangt men op die manier de complexiteit van de federale staatsstructuur door een nog complexere confederale structuur. Van enige meerwaarde is dus absoluut geen sprake. Een frappant voorbeeld van de absurditeit van dergelijk voorstel is de splitsing van de spoorwegen, waardoor er in het België van morgen Vlaamse, Waalse, Brusselse en confederale treinen zullen rijden.
Verborgen agenda: separatisme
Artikel 1 van de statuten van de N-VA bepaalt onomwonden dat het politiek streefdoel van de partij de Vlaamse onafhankelijkheid is, wat trouwens tijdens het N-VA-congres duidelijk werd beklemtoond. Dit betekent dat voor de N-VA-top het confederalisme een tussenstap is naar het separatisme. In tegenstelling met de Schotse of Catalaanse separatistische bewegingen en partijen die openlijk pleiten voor onafhankelijkheid, vermijdt de N-VA angstvallig om recht voor de raap de Vlaamse onafhankelijkheid en het opdoeken van de Belgische Staat tot inzet te maken van de komende federale verkiezingen. Omdat de partij niet zeker is dat zij over deze standpunten een meerderheid zullen kunnen vinden, wordt het confederaal model als nieuw project voor het land naar voor geschoven.
Om deze ‘verborgen’ agenda te verdoezelen en om de kiezer een rad voor de ogen te draaien wordt een externe vijand gecreëerd – de Walen en de PS – en wordt dit als de enige, echte inzet van de verkiezingen aangekondigd. Op zich een manifest kiezersbedrog.
Afbouw solidariteit tussen confederale staten
Het voorstel van de N-VA voorziet in een voor hen ideale ‘persoonsgebonden’ sociale zekerheid, maar daarnaast ook in een ‘werkgebonden’ sociale zekerheid, omdat het moet, omdat het niet anders kan. Daarmee wordt aangetoond dat een splitsing van de sociale zekerheid – en van het land – in twee onmogelijk is. Ook de N-VA kan niets anders verzinnen dan een afzonderlijk systeem voor Brussel. In het voorgestelde confederale model wordt niet min nog meer de solidariteit tussen de confederale staten afgebouwd. Men kan zich terecht de vraag stellen of deze afbouw dan ook zal gelden voor de rest van de wereld in het algemeen en voor Europa in het bijzonder.
Brusselkeuze gaat voorbij aan Brusselse multiculturele realiteit
De N-VA wil de Brusselaar laten kiezen tussen het Vlaamse en Waalse stelsel van sociale zekerheid. Daardoor wordt onrechtstreeks een subnationaliteit gecreëerd. Bovendien heeft dit voorstel geen enkel draagvlak en gaat het volledig voorbij aan de realiteit van de Brusselse hoofdstad, de multiculturele hoofdstad van Europa.
Bovendien verwijst de partij regelmatig naar de noodzaak van een ‘beleid op maat’ om een efficiënt antwoord te kunnen bieden aan de vaak verschillende uitdagingen binnen de verschillende Gewesten. Hoe kan dan het co-beheer van Brussel door Vlaanderen en Wallonië verantwoord worden?
Voordelen schaalgrootte aan de kant geschoven
De rationele voordelen van de schaalgrootte worden in ruil voor volledige autonomie volledig aan de kant geschoven, niet enkel op nationaal vlak, maar ook op internationaal (Europees) vlak. Het zou bijvoorbeeld toch voor iedereen duidelijk moeten zijn dat hoe groter de groep van diegenen die bijdragen, hoe beter de risico’s van de sociale zekerheid gedekt zullen zijn en hoe beter regionale economische schokken kunnen opgevangen worden. Of nog: de schaalverkleining in Europa na de invoering van het confederalisme zal onvermijdelijk leiden tot verlies van macht, prestige en invloed.
Hoe realistisch is het om voor 25 jaar bindende maatregelen op te leggen?
De afbouw van de staatsschuld is wel degelijk een ‘conditio sine qua non’ voor het behoud van de welvaart in elk land, om het even in welke staatsvorm dit land ook georganiseerd is. En in België is die te hoog, daar is iedereen het erover eens. In het confederale voorstel wordt door het opleggen van een absolute schuldenrem op het confederale niveau en met de opbrengsten van de BTW en de accijnzen gedurende 25 jaar, deze staatsschuld afgebouwd.
Hoewel dit technisch gezien wel degelijk mogelijk is, kan men zich toch de vraag stellen of het realistisch is om voor dergelijk lange periode bindende maatregelen op te leggen. Het integraal delgen van deze schuld is bovendien te ambitieus en is trouwens geen bindende eis van Europa. Het aanvaarden dat de staten van de confederatie zelf schuldcreatie mogen aangaan om de confederale schuld af te bouwen, betekent in feite een verschuiving van de confederale schuld naar deze onafhankelijke staten.
Wat is dan de toegevoegde waarde?
Willy Peerens, secretaris-generaal B Plus
Het volledige, tweetalige, dossier van B Plus is via de organisatie verkrijgbaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier