Hervorming vennootschapsbelasting kan Raad van State niet overtuigen
In zijn advies over de hervorming van de vennootschapsbelasting plaatst de Raad van State vraagtekens bij de budgetneutraliteit van de operatie. Dat schrijft Le Soir maandag.
In het kader van het zomerakkoord kwam de federale regering overeen een hervorming van de vennootschapsbelasting door te voeren. De komende jaren moet het tarief trapsgewijs dalen van 33,99 procent naar 25 procent in 2021. Voor KMO’s daalt het tarief naar 20 procent voor de eerste schijf van 100.000 euro.
Binnen die hervorming voert de regering een fiscale korf in, waarbij een minimale heffing van 7,5 procent is voorzien wanneer de winst van een onderneming hoger ligt dan 1 miljoen euro. De Raad van State meent echter dat die korf ernstig uitgehold dreigt te worden omdat de regeling rond de definitief belaste inkomens in kan druisen tegen de Europese regels. Daardoor zou 521 miljoen euro aan inkomsten op losse schroeven komen te staan.
De Raad van State voert nog een tweede probleem aan, namelijk rond de kapitaalverminderingen. Die regeling zou in sommige gevallen tot discriminatie kunnen leiden. Met 97 miljoen euro is de budgettaire impact van het probleem echter minder groot.
De opmerkingen van de Raad van State komen ongelegen voor de regering, die vorige week al voor de tweede maal kritiek moest slikken – eveneens van de Raad van State – over de effectentaks die ook in het zomerakkoord afgesproken werd.