Groep inactieven op Vlaamse arbeidsmarkt krimpt veel te traag

© BelgaImage
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Vlaanderen klopt zich graag op de borst omdat het op de arbeidsmarkt beter scoort dan Brussel en Wallonië. Toch presteren we veel minder goed dan Nederland en Duitsland.

Het gaat nog steeds de goede kant uit met de Vlaamse arbeidsmarkt. De voorbije week bleek uit nieuwe cijfers dat de werkzaamheid toenam en de werkloosheid daalde. Er komen ook nog steeds meer banen bij dan dat er verdwijnen. Dat is allemaal goed nieuws, alleen: het gaat veel te traag.

Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) berekende dat 73 procent van de 20- tot 64-jarigen in Vlaanderen werkt. Puik, vergeleken met Brussel en Wallonië, want daar is respectievelijk 61 en 63 procent aan de slag. Maar in vergelijking met onze buurlanden doen we het helemaal niet zo goed: in Nederland werkt 78,5 procent, in Duitsland 79,5 procent. De ambitie van Vlaanderen moet zijn om een werkzaamheidsgraad van 80 procent te halen. Dat wil ook minister-president Geert Bourgeois (N-VA). Federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V) belooft zelfs volledige tewerkstelling tegen 2025: elke Belg zou dan een job hebben. Die volledige tewerkstelling is zeer opportunistisch, zelfs een werkzaamheidsgraad van 80 procent lijkt tegen die tijd erg hoog gegrepen. Als Vlaanderen tegen dit tempo doorgaat, halen we dat cijfer misschien tegen het einde van de eeuw, zoals arbeidsmarktspecialist Jan Denys (Randstad) zich liet ontvallen.

Bijna een Vlaming op de vier tussen 20 en 64 jaar werkt niet en is ook niet op zoek naar werk.

De werkloosheid daalt in Vlaanderen. Iets meer dan 3 procent van onze 20- tot 64-jarigen is werkloos: dat is weinig, zeker in vergelijking met Wallonië (bijna 7 procent werklozen) en Brussel (bijna 11 procent). Met 3 procent werklozen kan Vlaanderen de vergelijking met onze buurlanden doorstaan: Nederland en Duitsland zitten op hetzelfde cijfer. Het grote probleem ligt elders: Vlaanderen telt een groot aantal inactieven. Dat zijn mensen die niet werken en – in tegenstelling tot werklozen – ook niet op zoek zijn naar een baan. Je vindt ze niet terug in de werkloosheidsstatistieken, ze tellen letterlijk niet mee.

Volgens de jongste berekeningen heeft Vlaanderen bijna 24 procent inactieven. Even laten bezinken: bijna een Vlaming op de vier tussen 20 en 64 jaar werkt niet en is ook niet op zoek naar werk. Brussel telt bijna 29 procent inactieven, Wallonië meer dan 30 procent – drie op de tien van de mensen daar is niet aan de slag en heeft ook geen enkele intentie om dat te doen. In vergelijking met deze landgenoten kan Vlaanderen zich weer op de borst kloppen, maar dat zou zeer ongepast zijn. Want Nederland heeft ‘slechts’ iets meer dan 18 procent inactieven, Duitsland 17,5 procent.

Wie behoort bij ons tot die grote groep inactieven? Er zijn de studenten die na hun twintigste nog verder studeren. Dan heb je de ontmoedigde werklozen die niet (meer) op zoek zijn naar een job. Er zijn de huismoeders en -vaders. En ten slotte zijn er de langdurig zieken, de bruggepensioneerden en de vervroegd gepensioneerden. Onder de laaggeschoolden, 55-plussers en allochtonen zijn er meer inactieven dan onder andere bevolkingsgroepen.

We moeten meer niet-EU-onderdanen aan een job helpen, want ook op dit vlak lopen we achter in Europa

Als Vlaanderen de ambitie heeft om de werkzaamheidsgraad op te trekken naar 80 procent, zoals nu al in Duitsland en Nederland het geval is, dan moet er meer aandacht gaan naar de opvallend grote groep inactieven. De Vlaamse werkloosheid van rond de 3 procent kan nog maar moeilijk veel naar beneden, er zal altijd een beetje werkloosheid zijn, al was het maar omdat ontslagen werknemers en nieuwkomers op de arbeidsmarkt soms een tijdje moeten zoeken naar een geschikte baan. We zien evenwel dat het beleid juist zwaar inzet op die relatief kleine groep werklozen. Zij worden goed begeleid op zoek naar een nieuwe job. En in het Zomerakkoord besliste de federale regering op voorzet van Stijn Baert tot een ‘versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkering’: de eerste zes maanden zal de werkloosheidsuitkering wat hoger liggen, vervolgens zal ze sneller dalen. Allemaal om werklozen te stimuleren om sneller aan de slag te gaan.

Maar wat gebeurt er voor de veel te grote groep inactieven? Hoe proberen we hen op de arbeidsmarkt te introduceren? Hoe motiveren we hen om te werken? Daarvoor moeten tegelijkertijd de werkloosheid, het ziekteverzuim en het vervroegd pensioen worden aangepakt. Er moet meer betaalbare kinderopvang komen. We moeten meer niet-EU-onderdanen aan een job helpen, want ook op dit vlak lopen we achter in Europa.

Er is geen reden waarom Vlaanderen de werkzaamheidsgraad van Nederland en Duitsland niet zou halen. Dat is ook nodig als we de welvaartsstaat willen behouden. Maar dan zal er wel een actiever beleid voor de inactieven moeten worden gevoerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content