Gooi God niet weg

© .

Op deze Hemelvaartsdag denkt Knack-redacteur Joël De Ceulaer dat ook ongelovigen God een plaats kunnen geven in hun leven. Hij heeft er een boek over geschreven, dat deze week verschijnt.

Het is iets merkwaardigs. Zet mij in een zaal vol atheïsten, en ik word op slag een beetje katholiek. Zet mij in een zaal vol gelovigen, en ik zal mij prompt als atheïst profileren. En nee, dat ligt niet aan mijn tegendraadsheid, dat ligt aan die twee zielen in mijn borst.

Ik ben een atheïst, ik ben terdege ongelovig. Ik ga ervan uit dat we in een universum leven dat uit louter materie en energie bestaat. Het bovennatuurlijke heeft in mijn wereldbeeld geen plaats. Tegelijk ben ik gevoelig voor spiritualiteit, voor het mysterie. Ik ben mij ervan bewust dat dit immense universum de mens overstijgt. En ik heb het grootste respect voor wie zich vanuit een religieuze inspiratie inzet voor de medemens. Er is iets in die godsdienst dat nuttig is, en indrukwekkend.

Hier sta ik dus. Zo ongelovig als wat, maar niet bereid om God dan ineens maar helemaal af te schaffen, zoals heel wat atheïsten tegenwoordig willen doen. Het lijkt alsof ik tussen twee stoelen val. Ik weet dat God niet bestaat, maar ik vind dat we hem toch niet zomaar mogen weggooien. Probeer dat maar eens uit te leggen. Niet gemakkelijk.

Daarom heb ik er ineens maar een boek over geschreven. In Gooi God niet weg probeer ik uit te leggen waarom ik een strikt wetenschappelijk wereldbeeld combineer met een fascinatie voor religie. Ik begin met de vaststelling dat religie en wetenschap nog altijd fundamenteel met elkaar botsen. Van verzoening kan geen sprake zijn zolang God wordt gebruikt om dingen te verklaren, zolang godsdiensten het laatste woord willen over oorsprong en bestemming van dit heelal. Wie iets wil verklaren, moet de wetenschappelijke methode gebruiken. Punt.

Maar daarmee is het laatste woord over godsdienst niet gezegd. Godsdienst is meer dan wat bijgeloof en theologische geheimtaal. Godsdienst werkt. Ja, het is een machtig wapen dat ten kwade kan worden aangewend, maar dat geldt net zo goed voor vrijwel alle andere ideologieën en groepsvormende fenomenen – inclusief het alomtegenwoordige en erg primitieve voetbalgesupporter. Dan heeft godsdienst tenminste nog het voordeel dat het ook een kracht ten goede kan zijn.

Van geloof tot bijgeloof

Gooi God niet weg gaat niet alleen over wetenschap en geloof. Als atheïst vind ik dat je ook positie moet kiezen ten aanzien van alle mogelijke vormen van bijgeloof en pseudo-wetenschap. Net zoals priesters, rabijnen en imams denken parapsychologen, alternatieve ‘genezers’ en andere kampioenen van de irrationaliteit dat er ‘iets meer’ moet zijn tussen hemel en aarde dan de natuurwetenschappen kunnen waarnemen en bestuderen. Het was de Britse journalist Gilbert Keith Chesterton die honderd jaar geleden schreef: ‘Als mensen niet meer geloven in God, dan geloven ze niet in niets, maar in om het even wat.’ Ik denk dat dat juist is. Wie niet meer in God gelooft, kijkt daarom nog niet door een rationele bril naar de wereld. Heel wat atheïsten zijn eigenlijk nepatheïsten, die hun geloof in God hebben ingeruild voor een ander geloof dat wetenschappelijk gesproken even onverantwoord is.

Ik vind: als we ons dan toch willen emanciperen uit de naïviteit, kunnen we ineens beter grondig tewerk gaan. Laten we dan volbloed atheïsten worden, en geen nepatheïsten die stiekem nog allerlei vormen van bijgeloof blijven koesteren. Ik moet, via de omweg van al die vormen van bijgeloof, dus eerst heel veel weggooien voor ik kan uitleggen waarom ik vind dat we God niet mogen weggooien. Pas als de sloop voltrokken is, kan ik een godsbeeld creëren dat geen bovennatuurlijke hocuspocus bevat.

Bidden voor ongelovigen

Ik suggereer in Gooi God niet weg verschillende manieren om zo’n atheïstisch godsbeeld te construeren. Eén van die manieren heeft te maken met leven alsof, en vertrekt bij de idee dat bidden gezond is. Tenminste, voor de persoon die aan het bidden is. Bidden verschaft rust, troost. Bidden is de dagelijkse dosis Prozac van de gelovige. Het is een van de redenen waarom we God niet zomaar kunnen weggooien: hij betekent te veel voor te veel mensen.

Maar ik ga zelfs een stap verder. Ik denk dat ook ongelovigen God helemaal niet hoeven weg te gooien. Onder meer omdat ook atheïsten volgens mij hun voordeel doen met het gebed. Ik zou het een interessant experiment vinden: we laten honderd ongelovigen elke dag bidden en gaan na welke impact dat heeft op hun geestelijke en fysieke welbevinden. Ik maak me sterk dat ze er goed bij zouden varen.

Ik sluit mij daarmee aan bij een groeiende groep auteurs die vinden dat ook atheïsten hun voordeel kunnen doen met praktijken en concepten uit de wereld van de godsdienst. De Zwitserse filosoof Alain de Botton somt in Religie voor atheïsten op wat godsdienst de ongelovige te bieden heeft: rituelen, maar ook verbondenheid en dankbaarheid, bijvoorbeeld.

Ik interviewde ooit Mieke Van Hecke, topvrouw van het katholiek onderwijs. ‘Soms kan ik op de meest onverwachte momenten God even bedanken, omdat Hij mij beschermd heeft’, vertelde ze me. ‘Dat klinkt misschien wel naïef, maar ik geloof dat hij een plan met mij heeft. Ik doe nogal veel kilometers, en het is weleens gebeurd dat ik op het nippertje ontsnapte aan een aanrijding – wel, dan zeg ik altijd meteen: “Dank u!” Omdat zoiets voor mij geen toeval kan zijn.’

Dat zo’n plan écht bestaat, daar geloof ik uiteraard niet in. Maar dat mag niemand beletten om te doen alsof en elke dag zijn of haar zegeningen te tellen. Om een verhaal te construeren dat de complexe en onvoorspelbare werkelijkheid beter verteerbaar maakt.

Een aangeklede wereld

Een vriendin van mij leeft in de overtuiging dat alles wat ze meemaakt het beste is wat haar op dat moment kan overkomen. Ook de negatieve ervaringen, want uit elke tegenslag kan iets positiefs voortvloeien. Ik heb haar al vaak gezegd dat die overtuiging nergens op slaat. En dan antwoordt ze altijd: ‘Dat weet ik wel, maar dat interesseert mij niet. Ik voel mij daar goed bij.’

Doet zij de waarheid geweld aan? Allicht, maar in dit geval vind ik dat niet zo erg. Als zij wéét dat het niet waar is en aan haar overtuiging geen gevaarlijke vormen van bijgeloof overhoudt, zie ik het probleem niet. Zelfs niet als zij zou leven alsof er een goddelijke instantie bestaat die een plan met haar heeft. In het volle besef dat het een illusie is.

Leven alsof: mij lijkt dat geen afwijking, maar iets wat we allemaal voortdurend doen. We vinden onze partner de mooiste, we vinden onze baby de liefste, en we zouden niet graag in het huis van een massamoordenaar gaan wonen. Niet op strikt rationele gronden, want onze partner is niet de mooiste, onze baby is niet de liefste, en dat huis van die massamoordenaar is gewoon een hoop deskundig gerangschikte bakstenen die in niets verschillen van alle andere bakstenen ter wereld.

Of toch, er is een verschil: we kleden de wereld rondom ons aan met betekenis. Dat verklaart het succes van heel wat vormen van bijgeloof: we willen zo graag banale gebeurtenissen bezwangeren met betekenis. Als we dat koppelen aan een bijgelovig wereldbeeld, worden we kwetsbaar voor irrationele overtuigingen – en dat kan gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld als we ten onrechte ons vertrouwen schenken aan alternatieve genezers. Maar als we ons ervan bewust zijn dat die betekenis zich louter tussen onze oren bevindt, kunnen we volgens mij een robuust rationele kijk op de werkelijkheid bewaren.

Betekenis is niet iets wat wij in de dingen aantreffen, maar wat wij aan de dingen toedienen. We vinden geen betekenis in de wereld, we geven betekenis aan de wereld. Daarom doen we aan zin-geving, niet aan zin-vinding. God bestaat niet, maar dat hoeft ons niet tegen te houden om hem een plaats te geven in ons leven, als een imaginaire vriend, een soort placebo voor de ziel.

‘Gooi God niet weg. Over geloof, ongeloof en bijgeloof’ van Joël De Ceulaer verschijnt op 30 mei bij uitgeverij De Bezige Bij Antwerpen. 224 blz., 19,95 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content