Het kabinet-Justitie wil de veiligheidsdiensten gevoelig meer armslag geven in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en het terrorisme. Dat blijkt uit een voorbereidende nota die Knack kon inkijken.
Het was de Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle die in september vorig jaar het idee lanceerde om burgerinfiltranten in te zetten in de strijd tegen terrorisme. Vandaag mogen alleen politieambtenaren infiltreren, burgers niet. In zijn toespraak bij het begin van het gerechtelijk jaar pleitte Delmulle ook voor een wettelijke regeling voor spijtoptanten. Dat zijn mededaders die uit eigen beweging aangifte doen bij justitie of belangrijke bewijsmiddelen aanleveren.
Het voorstel over burgerinfiltranten stuitte meteen op kritiek van een aantal advocaten en academici. Strafpleiter Sven Mary waarschuwde in De Standaard dat burgers niet opgeleid zijn voor infiltratieopdrachten. Professor strafrecht Joachim Meese (Universiteit Antwerpen) onderstreepte in Het Laatste Nieuws het probleem van betrouwbaarheid en wees erop dat burgerinfiltranten makkelijk info uit het onderzoek kunnen lekken aan het misdaadmilieu.
Burgerinfiltranten zullen ‘minder belangrijke misdrijven’ mogen plegen
Toch ging minister van Justitie Koen Geens (CD&V) aan de slag met Delmulles idee. Een voorbereidende nota, die Knack kon inkijken, schetst de krijtlijnen van een nieuw wetsontwerp. Het kabinet hoopt de tekst nog voor de zomer met andere kabinetten te bespreken. In ruil voor bewijsmateriaal krijgt de spijtoptant recht op ‘een strafverminderende verschoningsgrond’, staat te lezen in de nota. ‘Dat gebeurt onder strikte voorwaarden, zoals rechterlijke controle, en is enkel mogelijk bij zeer ernstige vormen van criminaliteit zoals georganiseerde misdaad en terrorisme. Bovendien krijgt de betrokkene nooit carte blanche, en dus altijd een of andere straf.’
In het interview verderop in dit blad zegt minister Geens dat zo’n regeling ‘in verschillende landen zeer nuttig gebleken is in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en terrorisme. In sommige gesloten milieus is het door de zwijgplicht immers bijzonder moeilijk om bewijsmateriaal te verzamelen.’
De burgerinfiltrant is volgens Geens nodig omdat de politie nu eenmaal niet in alle milieus kan infiltreren. Geens: ‘Bij pakweg de Albanese of Chinese maffia of in terroristische cellen stoot je dan op limieten, bijvoorbeeld omdat politieambtenaren een bepaald dialect niet machtig zijn of omdat derden in het gesloten milieu erg gewantrouwd worden.’
Bijzonder is dat de burgerinfiltranten zelf ook ‘minder belangrijke misdrijven’ zullen mogen plegen, zoals chauffeur spelen voor criminelen of een auto of flat voor hen huren. Dat zou enkel mogen na voorafgaandelijke goedkeuring van het Openbaar Ministerie en onder doorlopende controle van de politie en de rechtbank. Minderjarigen, ten slotte, mogen geen burgerinfiltrant worden.