Ludo Bekkers
Fotografie als troost bij een uitgebrand ouderhuis
Als manier om de brand van haar ouderlijk huis te verwerken, nam fotografe Karin Borghouts haar camera en statief en fotografeerde het deels afgebrande huis met de nu onleefbare kamers en de voorwerpen die er achter gelaten werden.
Op 13 maart 2012 werd het ouderlijk huis van Karin Borghouts door een brand zo goed als vernield. Het was voor haar uiteraard een schokkende gebeurtenis waarbij een zee aan herinneringen haar overspoelde. Bovendien was er niet alleen haar moeder/weduwe die getroost moest worden maar zelf verloor ze een deel van haar jeugd met alle vertrouwde ruimtes en voorwerpen die die mee hadden bepaald. Als manier om dat te verwerken, rouwen in de ruimere betekenis, nam ze haar camera en statief en fotografeerde het deels afgebrande huis met de nu onleefbare kamers en de voorwerpen die er achter gelaten werden. Het resulteerde in een project, vergelijkbaar met haar eerder werk maar dan heel persoonlijk. Daarbij is nu een losbladige publicatie verschenen parallel met enkele recente tentoonstellingen.
Karin Borghouts (Kapellen, 1959) zoekt haar onderwerpen op plaatsen die, op zichzelf, vaak geen logische of picturale betekenis hebben. Ze zijn decor, een bestanddeel van straat of stad of wat daarbij hoort. Haar vroegere foto’s hadden veel te maken met architectuur, zowel die van functionele gebouwen als constructies die een valse realiteit oproepen, zoals een Japanse tuin in Limburg of de exotische paviljoenen in de Antwerpse Zoo. Het is geen documentairefotografie al geeft ze fragmentarisch de realiteit weer, maar een soort analyse van menselijke constructies die, door haar beeldkeuze, een andere, vervreemdende betekenis oproepen. Niets is wat het is maar het is er wel.
En zo doet de fotografe de toeschouwer twijfelen tussen wat zij hem toont en wat hij meent te zien. Het is een bizar spel van plaatsen die we menen te kennen maar toch niet kunnen identificeren omdat we ze ons niet herinneren zoals we ze nu in beeld zien. Borghouts is daarbij niet bewust op zoek naar absurditeiten maar ze kijkt wel naar invalshoeken die net buiten een traditionele visie liggen. Dat levert geen hilarische beelden op, integendeel haar foto’s stralen rust uit, haast contemplatie ondanks soms het monumentale en het onderwerp. Men moet maar eens kijken naar haar foto’s in het tijdschrift “Zaal Z” dat het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen uitgeeft en waarmee ze de renovatie ervan volgt. Het is een opdracht en het zouden documenten kunnen worden voor later en dat zijn ze uiteraard ook maar ieder beeld van een leeggehaalde ruimte, van plaatsen die niet meer als museumzaal herkenbaar zijn omdat ze herschapen zijn in een wanordelijke bouwwerf krijgt een nieuwe betekenis. Die van een absurde vorm van zijn en was, van betekenis en in vraagstelling. Iedere foto draagt zo een meerduidige laag invalshoeken.
Stilleven met roet
Met haar jongste project, het uitgebrande ouderhuis, slaat de fotografe een heel andere toon aan. Het is vanzelfsprekend dat emotie hier een grotere rol zal spelen alhoewel de voelbare afstandelijkheid waarmee ze haar vroegere projecten benaderde ook hier niet helemaal uitgeschakeld werd. Ze verwerkte het gegeven in diep donkere beelden waar hier en daar, haast schroomvallig, een kleurelement waar te nemen valt dat de troosteloosheid van het onderwerp zachtjes nog accentueert. Zo zien we een stilleven van gerecupereerde en met roet en stof bedekte koperen en zilveren kandelaars, tegen een wand waarop de watersporen nog duidelijk op te merken vallen. Door één kleurtoets op enkele objecten onstaat een emotioneel moment terwijl de zorgvuldige rangschikking van de familiale parafernalia toch weer een afstandelijkheid doet vermoeden. Dit “theatrale” beeld contrasteert dan weer met een precies in beeld gebracht ensemble van diezelfde en andere objecten die nu, opgepoetst, netjes op een wandkast staan als een herinnering aan vroeger. De symboliek in een aantal foto’s is nauwelijks te ontkennen. Een netjes opgepoetste Chinese pot pronkt midden in een decor van verwoesting, wanden tonen de omtrekken van spiegel of kunstwerk dat er vroeger pronkte. Het zijn tekens die meer betekenen dan ze tonen.
Karin Borghouts liep door de kamers met zowel nieuwsgierigheid als afkeer, ze constateerde verbaasd-objectief maar meer nog met beheerste gevoelens wat was en niet meer is. De verwoesting werd een schokkende ervaring maar daar tegenover toont ze ons de vrijwel ongeschonden ouderlijke slaapkamer badend in een melancholie van zachte kleuren. Deze reeks foto’s met een uiteraard sterke persoonlijke betrokkenheid, een vorm van memento mori, werd gemaakt in een uitermate pijnlijke en emotionele situatie. Ze zijn dramatisch zonder meer maar toch slaagde de fotografe er in om zichzelf niet te verloochenen, haar camerablik blijft afstandelijk en op zoek naar ongerijmdheden die haar hele oeuvre kenmerken.
Publicatie “The House, of my childhood burned down and I went in to take pictures”, The Eriskay Connection (ISBN 978-94-92051-03-5)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier