Een op de vier Brusselse kinderen groeit op in huishouden zonder inkomen uit werk
Een kwart (24 pct) van de Brusselse kinderen jonger dan 18 jaar groeit op in een gezin zonder inkomen uit werk. Dat blijkt uit de nieuwe Welzijnsbarometer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het aantal kinderen dat leeft in een gezin zonder inkomen uit werk, ligt in Brussel systematisch hoger dan in de rest van het land: een Brussels kind loopt ruim 3 keer meer risico om in deze situatie te verkeren dan een kind in Vlaanderen en 1,3 keer meer risico dan een kind in Wallonië. Bij de volwassen Brusselse bevolking (18-59 jaar) leeft één op de vijf in een huishouden zonder een inkomen uit arbeid.
De gezinssituatie heeft bovendien een invloed op de gezondheidssituatie: kinderen die geboren worden in een huishouden waar niemand werkt, hebben een risico op doodgeboorte dat twee keer zo hoog is als bij kinderen geboren in een huishouden met twee inkomens. Daarnaast bedraagt het verschil in levensverwachting tussen de armste en de meest gegoede Brusselse gemeenten 3 jaar voor mannen en 2,6 jaar voor vrouwen.
Tweeëntwintig procent van de Brusselaars is afhankelijk van een vervangingsinkomen of een bijstandsuitkering, terwijl het minimale bedrag van de meeste uitkeringen onder de armoederisicogrens ligt. Vijf procent van de Brusselse bevolking tussen 18 en 64 jaar krijgt een leefloon. Bij de jongvolwassenen gaat het om 12 pct, en onder de oudere bevolking ontvangt 11 pct een Inkomensgarantie voor Ouderen. ‘Dit maakt dat in het Brussels Gewest meer dan één jongere op de tien en één oudere op de tien over zo goed als geen andere inkomensbron beschikken dan zijn of haar bijstandsuitkering’, aldus de auteurs van het rapport.
Daarnaast heeft meer dan een vierde van de Brusselse bevolking (27 pct) recht op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging (RVV).
Nog opvallend is dat meer dan een kwart (28 pct) van de leerlingen die ingeschreven zijn in het secundair onderwijs een schoolachterstand van minimum twee jaar oplopen, terwijl bij de 18-24-jarigen één zesde van de mannen en één zevende van de vrouwen vroegtijdig, en dus zonder diploma, het secundair onderwijs verlaat. Personen zonder een secundair diploma ondervinden, ongeacht hun leeftijd, vaak grote moeilijkheden om zich in te schakelen op de arbeidsmarkt: 31 pct van de actieve Brusselaars met maximum een diploma van het lager secundair onderwijs is werkloos.
Bijna één vijfde (18 pct) van de actieve Brusselse bevolking is een niet-werkende werkzoekende; bij de jongvolwassenen (jonger dan 25 jaar) gaat het zelfs om 26 procent. Het aandeel werkzoekenden zonder een werkloosheidsuitkering steeg de afgelopen jaren bovendien sterk, van 43 pct in 2007 tot 66 pct in 2017.