Jan Nolf
De burgemeester van Leuven Centraal
Radio2 producer Veerle Segers die het boek ‘Burgemeester achter tralies’ schreef, beschrijft Guido Verschueren als “één van de grootste paradoxen van deze instelling”: een man die in deze harde wereld zachtaardig is gebleven.
Boeiend mag dan al een dubieuze term zijn als compliment voor een gevangenisdirecteur, maar Guido Verschueren horen praten over “zijn kind” is alleszins ontroerend. “Zijn kind” is immers zijn gevangenis, Leuven Centraal, waar hij overigens als directeur ook letterlijk woonde, met vrouw en kinderen.
Na 34 jaar blikt hij terug, en knipoogt naar zijn echtgenote over zijn pensioen: “dat wordt een voorwaardelijke invrijheidstelling onder zeer strenge voorwaarden”.
Leuven Centraal is een gevangenis met een “opendeurregime”. Daar wordt niet de ingangspoort mee bedoeld maar de celdeuren die per vleugel het grootste deel van de dag open staan. Wijd open of op een kier, zoals de gedetineerde dat wil. Zo kunnen ze bij hun buren aanlopen voor een babbel: “het gevoel van vrij te zijn in een onvrije situatie” duidt de directeur het mooi op zijn laatste werkdag.
Die aanpak voorkomt ook dat gevangenen aan gemeenschappelijke activiteiten gaan deelnemen enkel en alleen om uit de eigen cel te raken.
Afscheidnemend gevangenisdirecteur Verschueren heeft niet de illusie de hele wereld te verbeteren maar wil wel gedetineerden zien vertrekken “zonder al te veel wrok en rancune”. Detentieschade beperken is beter voor hen en voor de samenleving: “opsluiting brengt niet altijd het beste in de mens naar boven” waarschuwt hij.
À propos: denk nog even na over dat kille, maar reële begrip: “detentieschade”. Gevangenissen waren er ooit om gevaarlijke mensen te isoleren: de stapelhuis-visie van de vroege 19e eeuw (en ervoor).
Maar er is nu meer, alleszins in Leuven Centraal: in die gevangenis kunnen gedetineerden bv. het diploma ‘polyvalent bouwvakker’ behalen – een knelpuntberoep, weet u wel.`
Zonder te bevlogen te raken: er zijn dus wél mensen die in de gevangenis zichzelf ontdekken. Als dichter of schilder bijvoorbeeld. Zo glundert Verschueren van fierheid over de eerste kunsttentoonstelling die hij al in 1987 organiseerde van ‘eigen kweek’: eerst in de gevangenis zelf en vervolgens in het Leuvense stadhuis.
Radio2 producer Veerle Segers die het boek ‘Burgemeester achter tralies’ schreef, beschrijft Guido Verschueren als “één van de grootste paradoxen van deze instelling”: een man die in deze harde wereld zachtaardig is gebleven.
‘Er zijn dus wél mensen die in de gevangenis zichzelf ontdekken’
Jan Nolf
Het project van Leuven Centraal staat of valt echter ook met de decennia lange steun van de centrale directie: een humaan gevangenisbeleid kan enkel door de gedetineerde ook zijn eigen cel te gunnen. Dit is de ongeveer 220 gedetineerden van Leuven Centraal wel gegeven maar in het overbevolkte gevangenislandschap is dat een uitzondering. Verschueren spreekt vertrouwen uit voor zijn project in de toekomst maar het is toch afwachten of de Brusselse chefs van nu dat stilletjes toch niet anders bekijken.
In zijn ’testament’ laat Verschueren wel vallen dat – ook – in het gevangeniswezen het ‘management’ al de rest in verdrukking brengt. “Management is maar een techniek en geen doel op zich: van een gevangenisdirecteur een manager maken is een verenging van de functie”, waarschuwt hij.
Professor Paul Verhaeghe zou het graag horen, denk ik zo. Of de jonge Leuvense doctorandus Bart Nelissen, die geen gelegenheid laat voorbijgaan om het ook binnen Justitie funest oprukkende ‘New Public Management’ te verketteren.
De gevangenisdirecteur is een “adviesmachine” geworden, zucht Verschueren. De papierslag en de complexe tuchtprocedure voor gedetineerden vergt zoveel schrijftijd dat dit ten koste gaat van de tijd om te praten over problemen en conflicten. Over die evolutie maakt Verschueren zich echt zorgen want dat persoonlijk contact was een hoeksteen van zijn beleid. Zijn titel van ‘Burgemeester achter tralies’ staat net voor die nabijheid van een burgervader.
Met lede ogen ziet hij de opgang van de ‘statische veiligheid’: camera’s, bijvoorbeeld. Verschueren is integendeel een pionier van de ‘dynamische veiligheid’ die ontstaat door communicatie. Zo wordt krediet en vertrouwen opgebouwd: “een cipier die je goed hebt leren kennen, zal je niet makkelijk iets aandoen”.
Grootvader Guido Verschueren die zich voor dat boekproject liet overtuigen als herinnering – of nalatenschap – voor zijn kleinzoon Flor, werd lang geleden zelf gegijzeld. Veel traumatischer blijkt voor hem in 2009 een levensgevaarlijke geweldpleging op zijn personeel geweest te zijn.
Maar hij blijft er in geloven en zijn enthousiasme voor een humane aanpak van detentie lijkt wel besmettelijk. “Ik hoop dat het een epidemie wordt” schatert hij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier