Na de boerkiniverboden in enkele Franse badplaatsen pleiten ook sommige Franstalige liberalen voor een verbod op lichaamsbedekkende zwemkleding.
Is de boerkinikwestie een compleet non-issue of een heet maatschappelijk hangijzer? De populaire Franstalige krant La Dernière Heure ging op onderzoek in een aantal gespecialiseerde islamitische kledingwinkels in de drukke Brabantstraat in Schaarbeek. Daar blijkt de vraag naar de als modieus beschouwde boerkini de laatste tijd groot. Wanneer moslima’s hun boerkini aantrekken, is echter niet helemaal duidelijk want in de meeste zwembaden is het allesbedekkende badpak om hygiënische en veiligheidsredenen verboden. Bovendien gaf een aantal Belgische kustburgemeesters al aan dat ze zelden of nooit boerkini’s op het strand zien.
Toch vindt ook de MR, in navolging van de N-VA, het boerkinithema een prangende kwestie. De Franstalige liberalen zijn bereid om burgemeesters die een plaatselijk boerkiniverbod willen instellen volmondig te steunen. Ze willen ook de handen in elkaar slaan met de N-VA om in de Kamer de invoering van een algemeen verbod te onderzoeken. Het lijkt op het eerste gezicht vreemd dat liberalen pleiten voor een overheid die regelt hoe mensen te water gaan en wat vrouwen op het strand mogen aantrekken. Maar volgens de partijwoordvoerder van de MR is de boerkini een symbool van vrouwenonderdrukking en sektarische godsdienstbeleving en dus een obstakel voor een harmonieuze samenleving. Nadat vorige week een moslima ondanks de kledingvoorschriften in boerkini ging zwemmen in een Luiks zwembad, zei het Luikse MR-gemeenteraadslid Fabrice Drèze dat verdedigers van de boerkini pas geloofwaardig zouden zijn als ze tegelijk het dragen van een string op de Saudi-Arabische stranden zouden bepleiten. Quod non, luidde de stille vooronderstelling in zijn betoog, dus weg met die boerkini.
Ernstiger dan de trammelant om volwassen vrouwen die een pak aantrekken voor een frisse duik is een zaak waarop Françoise Schepmans, de MR-burgemeester van Molenbeek, vorige week de aandacht vestigde. Anders dan sommige van haar partijgenoten vindt Schepmans de boerkini een marginaal probleem dat veel meer aandacht krijgt dan het verdient. ‘Ik heb nog nooit iemand in boerkini gezien aan de Belgische kust’, zei Schepmans. De laatste jaren ziet ze in haar gemeente wel steeds meer jonge meisjes, soms van nog maar zeven of acht jaar oud, met een hoofddoek in het straatbeeld. Schepmans beseft, opnieuw in tegenstelling tot sommige van haar partijgenoten, dat de overheid daar niets kan tegen beginnen, maar vindt dat een gesprek met de moslimgemeenschap daaromtrent noodzakelijk is. Dat lijkt alvast een stuk verstandiger dan pogingen te ondernemen om op wankele wettelijke gronden iets uit het straatbeeld – of het strandbeeld – te verbannen.
Han Renard
Het lijkt vreemd dat liberalen pleiten voor een overheid die regelt wat vrouwen op het strand mogen aantrekken.