Peter De Roover (N-VA)
‘Dat de islam in te veel discussies als ultieme maatstaf wordt gebruikt, is bijzonder kwalijk’
Dat in te veel discussies door te veel deelnemers de islam als ultieme maatstaf wordt gebruikt, is een bijzonder kwalijke ontwikkeling waarvan we ons nadrukkelijk moeten afzetten, zo schrijft Kamerlid Peter De Roover (N-VA). ‘Het recht om onverdacht standpunten in te kunnen nemen, moeten we actief blijven opeisen.’
Het is geen aangename vaststelling, maar voor behoorlijk wat deelnemers aan het maatschappelijk debat vormt de islam hét criterium. Het woord staat bij de ene voor al wat slecht en kwaad is; de andere reduceert alles graag tot een aanval erop. Pro of contra, bedreigend of bedreigd, maar de islam zou de maatstaf zijn.
In het debat over onverdoofd slachten is dat dikwijls het geval.
‘Dat de islam in te veel discussies als ultieme maatstaf wordt gebruikt, is bijzonder kwalijk’
Het was niet anders in de discussie over hoofddoeken achter het loket. De gedachtewisselingen over deze maatschappelijke vraagstukken zijn boeiend maar niet wanneer die versmachten in het hierboven geschetst sjabloon dat het kritisch denken vervangt.
Waarden botsen soms met elkaar in hun concrete beleving. Zo kunnen godsdienstpraktijken, het vehikel om de vrijheid van godsdienst te beleven, schade berokkenen en zo op gespannen voet staan met andere waarden, die ook bescherming verdienen. Dan moet er gekozen worden.
Men kan vrij zijn van islamofobie én tegen onverdoofd slachten, antiracist én tegen hoofddoeken aan het loket
Daarbij kan men uiteraard antiracist zijn én tegen onverdoofd slachten. Zoals men vrij kan zijn van elke vooroordeel tegen de islam én tegen het dragen van een hoofddoek achter een loket. Dierenrechten en neutraliteit van de ambtenaar zijn waarden die vele mensen koesteren, zonder dat ze xenofoob, islamofoob of al dan niet onderhuids racistisch zijn
De dierenrechten ‘ontdekken’
Uiteraard misbruiken mensen met een negatieve houding tegenover de islam de zaak van het onverdoofd slachten. Wie nu plots de dierenrechten ‘ontdekt’, wekt uiteraard de argwaan er een andere agenda op na te houden, met name stokken in moslimwielen te willen steken.
Ook wie zich nooit bezighield met dat thema, blijft er nu beter af. Ik heb bijvoorbeeld nooit één letter neergetikt als heraut van de dierenrechten en het past mij dan ook me in deze zaak inhoudelijk van commentaar te onthouden.
Dat een minister van Dierenwelzijn zich hierin wel nadrukkelijk engageert, lijkt dan weer de logica zelf. Daar passen geen verdachtmakingen bij, vooral niet omdat de betrokkene zich het voorbije jaar profileerde als een Europese voortrekker op het vlak van dierenwelzijn.
Ja, ze bestaan, de islambashers die nu de dierenrechten hebben ontdekt, terwijl die voor hen tot de start van dit debat niets anders waren dan afwijkingen van onvolgroeide pubers met teddyberencomplexen. Daar mag en moet op gewezen worden, de hypocrisie aan de kaak gesteld. Maar het is niet omdat mensen die de islam willen treffen op deze kar springen dat verdedigers van dierenrechten de verdenking verdienen de islam te willen treffen. Opkomen voor dierenrechten zonder verdacht gemaakt te worden, is zelf een recht.
Tijden veranderen
Tijden veranderen. Een halve eeuw geleden was onverdoofd slachten hier gangbare praktijk – wat iets anders is dan cultureel erfgoed – en geen punt van discussie. Intussen ontwikkelde de gevoeligheid voor dierenrechten zich sterk. Het dragen van bont wordt door velen betwist, net zoals het eten van foie gras. Het aantal vegetariërs neemt toe, dikwijls met het dierenwelzijn als motivatie. Een grote meerderheid van de bevolking vindt dat het barbaars is om dieren onverdoofd te slachten. De wetgeving daarover verstrengt voortdurend. Opkomen voor dierenwelzijn was onverdacht tot bont, foie gras of vegitarisme maar wordt onoorbaar vanaf het onverdoofd slachten? Kom nu.
De vrijheid van godsdienst houdt natuurlijk niet in dat we tolereren dat bij de beleving wetten worden overtreden. Of onverdoofd slachten wel of niet door de beugel kan, wordt bepaald door een maatschappelijk debat. Richtlijnen of interpretaties van een heilig boek maken daarbij geen indruk op andersdenkenden en zullen bijgevolg bij hen geen gewicht in de schaal werpen als andere waarden in het gedrang komen. Beslist de samenleving (g)een regel in te voeren, dan moet iedereen zich (niet) daaraan houden. De wetgeving legt de ruimte vast waarbinnen dingen kunnen worden gedaan, bijvoorbeeld een godsdienst beleefd. Niet omgekeerd. De vraag is waar we de grens leggen. Maar dat er één is, moet buiten kijf staan.
Tweederangsburger noch gepriviligieerde medelanders
Moslims zijn geen tweederangsburgers, noch geprivilegieerde medelanders, net zo min als joden, andere gelovigen of niet-gelovigen. Daarom verbiedt onze wetgeving discriminatie op basis van het geloof. Discriminatie is afkeurenswaardig, zowel in de ene als in de andere richting. Wie deze kwestie wil misbruiken om moslims de duvel aan te doen, verdient afkeuring. Wie de koran gebruikt om aan de samenleving een regeling op te leggen eveneens.
Los van de pro’s en contra’s over onverdoofd slachten, botsen we hier op een ander, wellicht dieper probleem.
Dat in te veel discussies door te veel deelnemers de islam als ultieme maatstaf wordt gebruikt, is een bijzonder kwalijke ontwikkeling waarvan we ons nadrukkelijk moeten afzetten. Niet elke uitspraak verraadt een standpunt voor of tegen die of een andere godsdienst. Het recht om standpunten in te nemen zonder daarvoor religieus gekwalificeerd te worden, moeten we actief blijven opeisen. Dat hoort een essentieel politiek strijdpunt te zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier