Dag van het Gezin: ongehuwd samenwonen en opeenvolgend partnerschap steeds couranter
Het huwelijk is steeds minder meer gekoppeld aan het krijgen van een kind.
Ongehuwd samenwonen en opeenvolgend partnerschap worden steeds couranter. Dat blijkt uit de analyses die gebaseerd zijn op de Vlaamse gezinsenquête.
Op de Internationale Dag van het Gezin op 15 mei publiceert het Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool dinsdag de nieuwe publicatie “Partners in tijden van ouderschap. Ouders en relaties in gezinnen vandaag”. Het huwelijk is steeds minder meer gekoppeld aan het krijgen van een kind. Zo bedroeg in 2017 het percentage nuljarigen met gehuwde ouders 47 procent, met niet-gehuwde ouders 40 procent en met een alleenstaande ouder 7 procent.
In de overige gevallen ging het om een complex samengesteld huishouden.
Ongehuwd samenwonen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Vlaanderen zijn er jaarlijks ongeveer evenveel nieuwe huwelijksakten als nieuwe verklaringen voor een wettelijke samenwoning (23.000 tot 25.000). Het eerste samenwonen wordt ook steeds vaker verbroken. Een kwart van de mannelijke veertigers (26 procent) en ruim een op de drie van de vrouwelijke veertigers (36 procent) beëindigden al een eerste samenwoonrelatie. Bij bijna zeven op de tien verbrekingen van eerste samenwoonrelaties zijn er kinderen betrokken.
Bij de ontbinding van een huwelijk (80 procent) zijn er vaker kinderen betrokken dan bij de ontbinding van een ongehuwd samenwonen (22 procent).
De publicatie wijdt verder nog uit over de vele variaties van gezinnen en huishoudens, de sterk opkomende medisch begeleide zwangerschappen, de invloed van het krijgen van een kind op de relatie, de invloed van de plusouders of de taboe rond relatieproblemen.