Aanranding op klaarlichte dag: waarom grijpt niemand in?
Dinsdagavond werd Wided Bouchrika aangerand in het park. Haar vriendin werd een hersenschudding geslagen. Verschillende mensen waren getuige van het voorval, niemand greep in. Wat riskeert een omstaander die zich in zo’n geval wel actie onderneemt? En hoe kan het grote ‘dark number’ van niet aangegeven gevallen van seksueel geweld naar beneden?
Wided Bouchrika, die tot vorig jaar werkte als journaliste voor Knack.be, schreef de gebeurtenissen van dinsdagavond neer in een column. Zij werd aangerand, haar vriendin Ilona kreeg een slag in het gezicht en hield daar een hersenschudding aan over. Op sociale media kreeg het verhaal veel bijval. ‘Dit gaat niet enkel om wat wij hebben meegemaakt, benadrukt Bouchrika. ‘Dit overkomt zoveel vrouwen. Ik heb dit geschreven omdat ik merkte hoe ik er zelf al een uitleg zocht, en de zaken wilde minimaliseren. En dat is absoluut wat je niet moet doen. Deze boodschap wil ik aan andere slachtoffers meegeven, dat ze met hun verhaal naar buiten moeten komen en erover praten met vrienden en familie. Ook al is dat niet gemakkelijk.’
‘Drempel om aangifte te doen is hoog’
Ondertussen -twee en drie dagen na de aangifte- heeft de politie contact opgenomen met Wided en Ilona voor een verhoor. Het lijkt erop dat de recherche in gang geschoten is nadat de zaak in de media was gekomen. Doorgaans worden slachtoffers sneller verhoord.
Ilona zit nog altijd in haar maag met hoe ze op het moment van de feiten van het kastje naar de muur zijn gestuurd. ‘We werden toegesproken alsof we stoute kinderen waren. Ik kreeg gewoon het gevoel dat ze ons niet serieus namen. Wij overdrijven niet, maar kregen wel dat gevoel.’
Beiden zijn verbaasd over hoe lang het duurde voor ze iets hoorden van de politie en over de hele bureaucratie die bij zo’n aangifte komt kijken. ‘De drempel is nog altijd hoog’, vertelt ze, zeker omdat ze bij de politie te kennen gaven ‘dat er véél zo’n zaken binnenkomen’, en dat er wachtlijsten zijn voor dat soort dossiers.
‘Zo’n uitspraken, en de reactie van de agenten op het moment van de feiten zelf: dan begrijp je dat er veel vrouwen zijn die geen aangifte doen. Dat ontmoedigt, en zorgt er ook voor dat vrouwen zélf de zaken gaan minimaliseren’, vertelt Ilona. ‘Terwijl we net dààrom aangifte willen doen. Zelfs al wordt de dader niet gevonden, de melding is de enige manier om te laten zien dat het gebeurd is. Bij elke vrouw die geen aangifte doet, blijft het probleem nog iets meer onzichtbaar.’
Onzichtbaarheid van seksueel geweld
Want de onzichtbaarheid van seksueel geweld is een gekend probleem. De criminaliteitsstatistieken van de federale politie leren dat in 2014 in totaal 2.883 verkrachtingen of verkrachtingspogingen voor heel België werden aangegeven bij de politie. In 2000 waren het er 2.665, en in 2011 was er een piek van 3.370 verkrachtingen of pogingen ertoe. ‘Daar moet een grote kanttekening bij gemaakt worden’, zei Peter De Waele, woordvoerder van de federale politie daarover. ‘Hij wijst inzake zedenfeiten op het grote dark number, een term uit de statistiek waarmee een moeilijk in te schatten getal wordt bedoeld. ‘Slachtoffers durven om diverse redenen geen aangifte te doen.’ Zo wordt geschat dat het reële aantal rond de 80 verkrachtingen per dag ligt. Een aantal waarmee België het slechtst scoort van alle Europese landen.
Bevoegd staatssecretaris Elke Sleurs (N-VA) kondigde vorig jaar al aan dat slachtoffers in de toekomst maar één keer hun verhaal zullen moeten doen in gespecialiseerde centra, waar hulpverlening, politie en justitie samenwerken. ‘De uniforme aanpak moet leiden tot meer aangiftes, beter bewijsmateriaal, sterkere cases en uiteindelijk meer veroordelingen.’
‘Dat zal voor een lagere drempel zorgen. Nu weten slachtoffers niet altijd waarheen: onmiddellijk naar de politie? Dat ziet niet iedereen meteen zitten. Niet elke agent heeft – begrijpelijk – de expertise. Belangrijk is dat slachtoffers onmiddellijk terecht kunnen bij gespecialiseerde hulpverlening’, zei Sleurs in december tegen De Morgen.
Gevraagd naar een reactie op de gebeurtenissen van vorige week klinkt het bij de Gentse lokale politie het dat elke zaak met even veel ernst behandeld wordt. ‘Ik heb geen weet van wachtlijsten. Elke zaak krijgt onze volle aandacht. We nemen elk dossier ernstig, en dit soort zaken wordt opgevolgd door een gepsecialiseerd team van de lokale recherche dat de daders voor het gerecht probeert te brengen, en de slachtoffers begeleidt.’
Omstandereffect
In haar column beschrijft Wided hoe ze in het midden van het park zit en de omstaanders helemaal niets doen, niet ingrijpen. Volgens psychologen is dat niet onlogisch, en een typisch voorbeeld van een ‘bystander effect’: wanneer er veel getuigen zijn, voelt niemand zich geroepen om actie te ondernemen. Niemand wil een risico lopen, en uiteindelijk gebeurt er niets.
Het is iets waar veel mensen zich in herkennen, zeker omdat het moeilijk is om een situatie juist in te schatten. Dat begrijpt Bouchrika ook.’Misschien zag dat er wel uit als een ruziënd koppel. Dan begrijp ik ergens wel dat mensen zich niet moeien met andermans zaken.’ Het bewijst nogmaals hoe moeilijk zo’n situatie is, zowel voor het slachtoffer als voor de omstaanders. De politie raadt getuigen van geweld aan om meteen het nummer 101 te bellen. ‘Hoe sneller melding gedaan wordt en getuigen zich melden hoe beter. De algemene richtlijn is dat getuigen best niet zelf ingrijpen en zo snel mogelijk de ordediensten bellen. Wie ingrijpt, loopt het risico om zelf slachtoffer te worden, of de situatie te doen escaleren.’
Op zich is het niet onlogisch dat de politie een dergelijke raad geeft, om te vermijden dat geweld uit de hand loopt. Maar wat riskeert iemand die zich wél fysiek gaat moeien bij een aanranding of geweld op straat?
‘Geval per geval bekijken’
‘Het geweld melden bij moet altijd de eerste stap zijn’, benadrukt ook bij het parket van Oost-Vlaanderen. ‘Wat er gebeurt met iemand die nadien wel ingrijpt, hangt af van geval per geval’, nuanceert Isabelle De Tandt die uitlegt dat elke zaak op zich bekeken moet worden.
Wie als getuige hulp biedt aan een slachtoffer, heeft juridisch niet veel te vrezen, op voorwaarde dat de zaken in verhouding zijn. ‘En dan is het de rechter die daarover oordeelt. Zo’n dossier wordt altijd in zijn geheel bekeken. Als u tijdens een aanranding de dader een duw of een trek geeft, om het slachtoffer in veiligheid te brengen, dan zal een rechter daar zeker rekening mee houden. Dat iets helemaal anders dan de dader te bedreigen met een verboden wapen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier