Jan Nolf
Befehl ist kein Befehl
De koele repliek van een psychiater in de ijzingwekkende reportage van Panorama over de dodelijke collocatie van Jonathan Jacob verdient herhaling.
De koele repliek van een psychiater in de ijzingwekkende reportage van Panorama over de dodelijke collocatie van Jonathan Jacob verdient herhaling.
Vooreerst om de medische wereld zélf een spiegel voor te houden van wat bijna een luguber post-scriptum van Jonathan’s doodstrijd lijkt: de opgeroepen huisarts dient aan een lijk een kalmerende inspuiting toe. Op wiens bevel ?
Dat er een “bevel” voorhanden was, lijdt nauwelijks twijfel. Of er een bevel mocht zijn, is nauwelijks nog een vraag waard: natuurlijk niet.
De “huisarts” – what’s in a word – was vele uren daarvoor door de substituut aangesproken om een advies te verlenen over de geestelijke gezondheid van Jonathan, zijn gevaarlijkheid, en de urgentie van een collocatie. Op die wettelijk voorziene vraag van het parket zou de arts alle indicaties voor een dringende collocatie geformuleerd hebben.
Daarvoor worden in de praktijk wel eens standaardformulieren gebruikt die bij een diagonale lectuur – horreso referens – tot verkeerde beslissingen aanleiding geven.
Dat ondervond de Belgische Staat, die op 26 februari 2004 door het Gentse hof van beroep veroordeeld werd wegens aansprakelijkheid van een Gentse substituut voor een onterechte dringende collocatie: “onzorgvuldige en al te vluchtige lectuur” van de medische rapportering. Cijfermatig viel dat voor de begroting mee: €600 schadevergoeding voor een onnodige week in een gesloten inrichting. Royaal is anders. In eerste aanleg werd ook een symbolische € aan de echtgenote van de slachtoffer-patiënt toegekend maar dat laatste vond het Hof toch nog te veel: voor haar werd het ‘nuts’.
Zelfs dàt arrest haspelt de technische – maar cruciale – termen van de wet van 1990 over “schriftelijk advies” dan wel “omstandig verslag” door elkaar, maar dat even terzijde: ook voor raadsheren bestaat bijscholing.
Het Antwerps ochtendlijk “advies” is tot nu toe niet in vraag gesteld, en evenmin de beslissing tot dringende opname die de parketmagistraat nam. Over de afstandelijkheid van zo’n ver-van-mijn-bed beslissing door het Parket genomen zonder de patiënt zelfs maar gezien te hebben, verwonderde zich al wijlen vrederechter Isabelle Brandon in haar in 1994 uitgegeven boek. Zij ging op 3 juni 2010 samen met haar griffier in haar Brusselse zittingszaal de geschiedenis in als waarschuwing dat ook medewerkers van justitie het slachtoffer kunnen worden van geesteszieken.
In het kader van de ‘good practices’ die ik in #7Dag aanbevolen heb ware een persoonlijk contact van die parketmagistraat nochtans een meerwaarde voor kansen van overleg, alternatieven en finale beslissing. Voor zoiets is zelfs geen wetswijziging of nieuw budget nodig: enkel wat inzet en begeestering voor de job.
Ondertussen zou het goed zijn ook de kwaliteit van de medische adviezen, in als dringend aangekaarte gevallen tegen het licht te houden.
De psychiatrische deelsector houdt voor dat zij beter dan huisartsen geplaatst zou zijn hier een rol in te spelen – één van de vele interne medische concurrentiediscussies die zich aandienen.
Dat is maar de vraag. Ik zou niet graag alle psychiaters te eten geven die zich – minstens tot zéér recent – bezondigden aan het oneigenlijk gebruik van de dringende collocatie om patiënten “binnen” te houden. Hun visie op de wettelijke voorwaarde van de afwezigheid van alternatieve oplossingen leek erg eigengereid. Wellicht met goede medische bedoelingen, maar tot ver buiten de wettelijke krijtlijnen.
In de loop van 20 jaar wetvoorbereiding door minister van Justitie Vranckx en senator Lucienne Herman-Michielsen werd zowel in de wetgeving inzake collocatie als bewindvoering voor een estafette-methode gekozen waarachter een fundamentele visie op de mensenrechten zit. Bijgevolg is de medische sector adviserend aan zet bij het opstarten van de procedure, en uitvoerend aan de beurt bij collocatie. Tussen die twee fases ligt echter de principiële beslissing – het rode of groene licht – en die wordt uitsluitend door justitie gegeven.
Het is nog zacht gezegd dat de medische wereld dit nooit helemaal verteerd heeft: de juridische vakliteratuur illustreert al sinds jaar en dag de praktijken waarmee die wettelijke voorwaarden omzeild werden. Om nog te zwijgen over de arrondissementen en kantons waar dat geduld of aanvaard werd.
Ook in de nagelnieuwe wet op de bewindvoering, pas begin januari in de Senaat gestemd, wordt dat elementair beginsel van de primauteit van de juridische beslissingsvorming op de medische adviesverlening onomwonden herhaald. Het zou pas kras zijn als een medische lobby de Wetgever ook hier tot steekvlampotitiek zou kunnen verleiden.
Ondertussen kan de Orde van Geneesheren – liefst met méér dan haar gekende transparantie – eens inzoomen op de beelden van haar generalist en die wat vragen stellen. Of die dokter na zijn eerste contact met Jonathan die ooit nog opnieuw levend, in vlees en bloed ontmoette. Wat de tweede oproep van parket en of politie inhield en of hij die afhankelijk wist – of de facto mee afhankelijk maakte – van de interventie van de “bottinnekes”. En of hij zelfs maar een schijn van poging uitvoerde om zijn patiënt voor dat onheil te behoeden.
Misschien is dat op zich al een nieuwe reportage waard: Befehl ist kein Befehl.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier